
Niet stuk te krijgen
De Nederlandse Droogdok Maatschappij in Amsterdam draagt 1 augustus 1939 producttanker Ondina over aan Petroleum Maatschappij Corona, een dochtermaatschappij van Koninklijke/Shell. Het is precies een maand voor de tweede wereldoorlog begint, met de inval van Duitsland in Polen.
Door Rob van 't Wel op 14 apr. 2020
Vanaf dat moment loopt de koopvaardij oorlogsrisico’s. En vanaf de inval in Nederland op 10 mei 1940 zijn scheepslieden ongevraagd frontsoldaten. De Nederlandse koopvaardij staat op dat moment met 4% van de tonnage op de zevende plaats in het rijtje van grootste scheepsvloten.
De opvarenden van de Ondina weten vanaf de eerste reis in 1939 dat het bijzondere tijden zijn. Kapitein K. van der Kooi laadt in de Verenigde Staten in vijf havens verschillende soorten smeerolie, met bestemming Groot-Brittannië. Uit veiligheidsoverwegingen sluit hij zich bij vertrek uit Halifax aan bij een Brits-Frans konvooi. Die keuze lijdt tot een ernstige reprimande van de Nederlandse regering omdat dit in strijd is met de dan geldende Nederlandse neutraliteit.
Vuurlinie
Het is een voorbode voor nog veel meer oorlogsgeweld. Schip en bemanning verdienen faam na een aanval van twee Japanse oorlogsschepen in november 1942, een klein jaar nadat de Nederlandse regering Japan de oorlog heeft verklaard. De inmiddels bewapende tanker krijgt bij het verlaten van de haven van Fremantle, aan de Australische westkust, een escorte van de HMIS Bengal, een korvet uit de dan nieuwe Bathurst-klasse. Reisdoel is de oliehaven van Abadan in, toen, Perzië. Maar het loopt anders. De schepen kiezen 5 november het ruime sop, om op 11 november om half twaalf in de ochtend twee Japanse oorlogsschepen aan de horizon te zien verschijnen. Nog geen half uur later liggen de twee schepen in de vuurlinie. De Bengal gaat in de tegenaanval en de Ondina volgt.
De Shell-tanker ontvangt zelf klappen maar weet met een vijfde (of zesde) schot een van de Japanse handelskruisers, de Hokoku Maru, tot zinken te brengen. Een paar minuten laten slaat een Japanse granaat in bij de brug van de Ondina. De Bengal is door de munitie heen, ziet de verwoesting van de Ondina en blaast de aftocht.
Torpedo
Het is een misrekening. Weliswaar verlaat de tankerbemanning – bij vertrek 65 man – het schip, hult zich in witte lakens om erachter te komen dat de Japanners gedreven door haat de reddingsvaartuigen beschieten in plaats van hulp te bieden. Daarnaast vuren de Japanners nog een torpedo op de Ondina af om vervolgens het slagzij makende schip en de bemanning de rug toe te keren.
Ook dat is een misrekening. De overgebleven bemanning – 60, gewonden incluis – gaat terug aan boord, blust de branden, herstelt de motor, brengt het schip terug in balans en vaart langzaam terug naar Fremantle. Een jaar later is het schip volledig gerepareerd en gaat het terug in actieve dienst. In 1944 is het betrokken bij de bevoorrading van de D-Day troepen.
Ook is de Ondina de eerste tanker, toen nog volledig in grijze camouflagekleuren, die na de bevrijding de havens van Antwerpen en Rotterdam aandoet. De Ondina krijgt 9 juli 1948, als eerste, de Koninklijke Vermelding bij Dagorder toegekend, een onderscheiding die slechts een klein aantal schepen ten deel viel.