Op de Rotterdamse Wilhelminakade, op de Kop van Zuid, komen oud en nieuw bij elkaar. Het voormalige hoofdkantoor van de Holland-Amerika Lijn (HAL) en de loodsen van Pakhuis Meesteren, met vervlogen namen als Sumatra, Borneo en Java, staan daar naast de hedendaagse wolkenkrabbers, waarvan de Rotterdam van Rem Koolhaas de grootste blikvanger is.

Die symbiose van oud en nieuw was er ook op 26 september, aan de kade van de Nieuwe Maas. Voor de wal van de verbouwde, vooroorlogse Cruise Terminal ligt de Cardissa, het eerste bunkerschip voor vloeibaar aardgas (LNG) in Rotterdam en jongste aanwinst van de vloot van Shell.

Het is een reden voor een feestje. De doop van het schip vond al eerder plaats, in Zuid-Korea. Het officiële startsein in de nieuwe thuishaven kan je in de traditierijke maritieme sector het best overlaten aan een vrouw. Je weet immers maar nooit en de zee zit vol gevaren. Dus kreeg Karin Orsel, duovoorzitter van de redersvereniging KNVR de eer het laatste officiële zetje te mogen geven voor de ingebruikname van het eerste LNG-bunkerschip in Rotterdam.

Klein volume

Oude, licht bijgelovige scheepvaarttradities hoeven innovatie niet in de weg te staan. Bunkerschip Cardissa, een van de eersten in haar soort – schepen zijn in de maritieme sector traditiegetrouw altijd vrouwelijk – bewijst het. Vanuit Rotterdam gaat het Shell-schip de scheepvaart bevoorraden met vloeibaar aardgas LNG, van kleine kustvaarders tot grote trans-Atlantische schepen, van opslagpunten tot  binnenvaartschepen.

Het op de STX-scheepswerf in Jinhae in Zuid-Korea gebouwde bunkerschip is het grootste ter wereld. De Cardissa kan duizend kubieke meter LNG per uur overslaan, wat vergelijkbaar is met conventionele bunker­schepen die schepen van stookolie en diesel voorzien. De Cardissa heeft een laadcapa­citeit van 6.500 kubieke meter LNG. Dat lijkt minder dan het is. LNG heeft, omdat het gecomprimeerd op een temperatuur van -162 graden Celsius, slecht een zeshonderdste van het volume van ‘gewoon’ aardgas.

Nieuw maximum

LNG is bezig aan een opmars in de maritieme sector. De reden ligt in de aanscherping van de milieueisen voor de sector. Voor een deel van de wateren geldt dat al en het is de bedoeling vanaf 1 januari 2020 mondiaal binnen de sector de uitstoot van zwavel, roet en NOx (stikstofoxiden/red) sterk terug te brengen.

Er zijn grofweg drie manieren om dat te bereiken. Het plaatsen van filters op de schoorstenen van schepen is er een van. Deze zogeheten scrubbers zorgen ervoor dat de uitstoot van zwavel daalt tot onder het nieuwe niveau van maximaal 0,5 procent. Maar het plaatsen van zo’n scrubber is een behoorlijke investering en bovendien moet je dan in de haven de afgevangen zwavel wel kwijt kunnen.

Een tweede mogelijkheid is het kiezen van een traditionele brandstof (stookolie, diesel of een mix daarvan) waarvan het zwavelgehalte al op de raffinaderij naar het nieuwe maximum is teruggebracht. Die schonere brandstof is echter wel duurder dan de traditionele brandstof.

De derde mogelijkheid is het gebruik van LNG. De zwaveluitstoot gaat dan richting nul en ook op het gebied van roetdeeltjes en NOx valt hiermee veel vooruitgang te boeken. Maar varen op LNG vraagt wel ingrijpende technische aanpassingen zodat het in feite alleen interessant is voor nieuwe schepen.

Groeiend netwerk

De eerste rederijen hebben de keuze voor LNG al gemaakt, in de verwachting dat de mogelijkheden om te tanken – bunkeren, om het in scheepvaarttermen te zeggen – gegroeid zijn tegen de tijd dat de nieuwe schepen gaan varen. De Cardissa lost die verwachting in. Het schip gaat vanuit Rotterdam, waar het LNG afneemt op Gate - de Gas Access to Europe-terminal, verder Europa in. Naast het beleveren van grote en kleine schepen zal het bunkerschip ook secondaire opslagplaatsen voor LNG langs de Noordzee en de Baltische kust van vloeibaar aardgas voorzien.

Die opslagplaatsen zijn de vooruitgeschoven posten in een groeiend netwerk van LNG-laadpunten in Europa. Shell, wereldwijd de grootste, onafhankelijke producent van LNG, heeft eerder al contracten gesloten voor het beleveren van twee schepen van cruisemaatschappij Carnival (de moeder van Holland America Line), de nieuwe tankers van Sovcomflot, een baggerschip van Van der Kamp en diverse containerschepen.

“LNG als scheepsbrandstof heeft een belangrijke rol te spelen in de energiemix van de toekomst”, zegt Steve Hill, Executive Vice President van Shell Energy. “Met dit bunkerschip en Gate laten we zien dat Shell is toegewijd aan het bouwen van een robuuste en betrouwbare bevoorrading van onze klanten. Met strengere regels voor emissies aan de horizon, blijven we met onze klanten en partners werken aan schonere energieoplossingen.”

Shell voorziet een toename van LNG als transportbrandstof, op het land en op het water. Eerder sprak het energieconcern de verwachting uit dat tegen 2025 jaarlijks tussen de 25 en 45 miljoen ton LNG als transportbrandstof zal worden gebruikt.

"LNG als scheepsbrandstof heeft een belangrijke rol te spelen in de energie-mix van de toekomst"

Schepen met schelpen

De maritieme wereld zit vol tradities. De naamgeving van schepen is er eentje van. De geschiedenis ervan gaat terug tot de vijftiende eeuw toen in eerste instantie in Engeland schepen voor het eerst een naam kregen.

De Nederlandse scheepvaart heeft in de volgende eeuwen daar een eigen steentje aan bij gedragen. Zo kregen en krijgen de schepen van de Holland Amerika Lijn een naam die eindigt op ‘dam’ of ‘dijk’. De Koninklijke Marine beperkt zich tot historische zeehelden voor de grotere schepen en geografische namen voor de overige.

De maritieme geschiedenis van Shell gaat terug tot de Britse ondernemer Marcus Samuel (1853–1927), de grondlegger van de Britse tak van Royal Dutch Shell. Leunend op de handel in schelpen in de door zijn ouders gestarte winkel voor antiek en curiosa, gebruikte Samuel voor zijn schepen de Latijnse namen van verschillende schelpen. Die traditie bestaat nog steeds. Zo is de naam van het gloednieuwe LNG-bunkerschip Cardissa afkomstig van Corculum cardissa, of ‘hartschelp’ in het Nederlands. Het is een tweekleppig, hartvormig weekdiertje verwant aan de kokkel. Om de diverse schepen in tonnage en type te onderscheiden krijgen de schepen in eenzelfde klasse dezelfde beginletter in de naam.