Biobrandstof
Biobrandstof

Schoner varen dankzij succesvolle proeven met biobrandstof

Na een geslaagde proef met biobrandstof in containerschip Mette Maersk, stappen steeds meer rederijen en scheeps­eigenaren over op deze schonere manier van varen. Peter Mollema, Havenbedrijf Rotterdam: “Ik heb nog nooit zo veel energie gezien bij zo veel verschillende partijen. Het bruist.”

Door Matthijs Timmers op 14 jan. 2020

Eén proef met biobrandstof maakt twee proeven. En twee proeven worden er vier. Enzovoorts, enzovoorts. Voorzichtig komen verschillende rederijen en scheepseigenaren in beweging. Voorzichtig. Misschien ook wel logisch. Ten eerste omdat de scheepvaart­sector een van de grootste veranderingen ooit op het gebied van brandstof aan het doorvoeren is: het voldoen aan de regels rond de uitstoot van zwavel. Scheepsbrandstof mag vanaf nu nog maar 0,5 procent zwavel bevatten, tegen 3,5 procent in 2019. Dat zorgt voor onzekerheid en hogere transportkosten.

Het tweede grote obstakel dat rederijen huiverig houdt om te varen op de schonere brandstof is technisch van aard: kan de motor van een schip zonder problemen draaien op biobrandstof? Pepijn van den Heuvel handelt voor Shell in brandstof voor schepen. En dus ook in biobrandstof. “Die eerste grote proef met een enorm containerschip heeft bewezen dat het mogelijk is”, zegt hij. “Het lukte om met een mengsel met zeven procent biocomponenten te varen. En even later, toen dat soepel liep, met een mengsel van twintig procent.”

Onomkeerbaar

Dat het bij de ene scheepsmotor kan, geeft nog geen garantie voor alle andere. Van den Heuvel: “Iedere scheepseigenaar wil voor zijn eigen vloot bevestigd zien dat het mogelijk is zonder problemen te varen op biobrandstof.” Toch lijkt de beweging naar varen op biobrandstof onomkeerbaar. Partijen vanuit verschillende hoeken versnellen die beweging, zoals havenbedrijven, rederijen en eigenaren van schepen, bedrijven die lading over de wereld verschepen en leveranciers van brandstoffen. Van den Heuvel: “Shell wil de uitstoot van CO2 reduceren. Niet alleen van de eigen fabrieken, maar ook de uitstoot van klanten die Shell-producten gebruiken. Dat past bij onze bedrijfsdoelstellingen. Daarom maken we het voor onze klanten aantrekkelijker om op biobrandstof te varen.”

Shell heeft tot nu toe meer dan tien testen uitgevoerd met verschillende scheepseigenaren en rederijen. Allemaal waren ze succesvol. Ook met een hoger percentage van biocomponenten in de brandstof, in sommige gevallen tot wel vijftig procent. Met een aantal rederijen en scheepseigenaren heeft Shell nu een contract gesloten om ook de rest van het jaar de schonere biobrandstof te leveren.

Van Oord

Een van die bedrijven is Van Oord. De maritieme aannemer uit Rotterdam deed een proef met een van zijn schepen, een sleephopperzuiger. Tonny Westerlaken koopt voor Van Oord de brandstoffen in. “Als familiebedrijf vinden wij het belangrijk onze CO2-footprint te verlagen. Onze vloot is verantwoordelijk voor 95 procent van onze uitstoot. Een manier om die uitstoot op korte termijn te verlagen, is varen op biobrandstof.” Geïnteresseerd geraakt door de proef met de Mette Maersk ging Van Oord in gesprek met Shell. Van Oord wilde een brandstof met een hoog percentage biocomponenten, direct te gebruiken, geschikt voor de scheepmotoren van Van Oord en gemaakt van reststromen. Dat bleek mogelijk; aanpassingen aan de motor waren niet nodig. Westerlaken: “De proef is geslaagd. We hebben een CO2-reductie behaald van circa 45 procent. Nu kunnen we de biobrandstof inzetten op meerdere schepen binnen onze vloot.”

Schaalbaarheid en flexibiliteit zijn twee toverwoorden voor Van Oord. Job Voormolen is een collega van Westerlaken en verantwoordelijk voor verduurzaming van de vloot binnen Van Oord. Hij legt uit: “Wij werken wereldwijd en moeten dus flexibel kunnen zijn. Wij willen onze schepen op zo veel mogelijk plekken in de wereld kunnen voorzien van deze schonere scheepsbrandstof. Samen met Shell moeten we aan de slag om dit type brandstof op meer plekken beschikbaar te maken dan alleen in Rotterdam.” Dat betekent dat de biobrandstof aantrekkelijk en geschikt moet zijn voor een brede afzetmarkt. “Zo ontstaat meer vraag naar biobrandstoffen en wordt het commercieel interessanter”, aldus Voormolen.

Mette Maersk

Geslaagde proef Mette Maersk

In 2019 voer containerschip Mette Maersk met ruim twintigduizend containers op mengsels van zeven procent en twintig procent biobrandstof van Rotterdam naar Shanghai. Bij deze proef waren Shell, Maersk en bedrijven uit de Dutch Sustainable Growth Coalition betrokken. Uit de evaluatie bleek dat de proef succesvol was: zonder problemen verwerkte de scheepsmotor de biobrandstof. Hiermee zijn omgerekend tweeduizend containers op een duurzame wijze naar de andere kant van de wereld verscheept.

Havenbedrijf Rotterdam: partijen samenbrengen

Ook het Havenbedrijf Rotterdam draagt zijn steentje bij aan verduurzaming van de scheepvaart. Peter Mollema is strategisch adviseur van het Havenbedrijf. “Wij willen een rol van betekenis spelen in het verduurzamen van de scheepvaart. Dat is ook logisch, want wij zijn een van de grootste bunkerhavens ter wereld. En het grootste deel van de brandstof is nog fossiel. Wij proberen het aandeel duurzame brandstoffen dat in de haven beschikbaar is te vergroten.”

Het Havenbedrijf Rotterdam doet er alles aan om partijen samen te brengen. Het is de sleutel voor verduurzaming, volgens Mollema. Zo is het Havenbedrijf een van de initiatiefnemers achter de Environmental Ship Index, een index die bij meer dan vijftig havens korting op het havengeld biedt wanneer schepen duurzamer varen. Ook schreef het Havenbedrijf samen met andere havens in de wereld mee aan een duurzame resolutie voor de International Maritime Organization (IMO). Verder heeft het Havenbedrijf een stimuleringsregeling Klimaatvriendelijke Zeevaart. Mollema: “Verschillende partijen hebben hiervan gebruikgemaakt.”

Een andere manier om schoner varen te stimuleren, is door het voor bedrijven die lading over de wereld verschepen, gemakkelijker te maken dat duurzamer te doen, tegen een iets hogere prijs. “De rekening voor schoner vervoer bij verschillende partijen leggen, is een mooie gedachte”, stelt Mollema. Dat betekent dat niet alleen de reder extra betaalt voor de brandstof, maar ook de verlader en de consument. 

“Wij willen een rol van betekenis spelen in het verduurzamen van de scheepvaart”

Eerste commerciële klant

Steeds meer verladers zijn bereid een stapje extra te zetten. Hoe meer verladers dat willen, hoe beter het is. Zo wordt de vraag naar schoner vervoer over water almaar groter. Er zijn al systemen die het verladers mogelijk maken te kiezen voor duurzaam vervoer. Zo heeft de proef met biobrandstof van Maersk ertoe geleid dat de rederij haar klanten de gelegenheid biedt containers op een meer duurzame wijze te laten verschepen. Varen met biobrandstof is een serieus commercieel aanbod geworden. Het kledingmerk H&M is het eerste bedrijf dat hiervan gebruikmaakt. H&M doet dat, zo laat het bedrijf in een nieuwsbericht weten, om ‘met zijn grootte innovatieve oplossingen schaalbaar te maken’.

Enorme groei

Van den Heuvel verwacht dat de vraag naar biobrandstof 'enorm gaat toenemen'. Voor biobrandstof is momenteel vooral gecertificeerd gebruikt frituurvet in gebruik. Dit is zogenoemde tweede generatie biobrandstof. Dat betekent dat de brandstof is gemaakt van een restproduct. “Ook deze voorraad is eindig, zeker, maar voorlopig niet”, stelt Van den Heuvel. “Gebruikt frituurvet is een markt van honderdduizenden tonnen per jaar. Zo veel vraag naar bio­brandstof is er nog niet.”

Van den Heuvel ziet de interesse vanuit rederijen en scheepseigenaren in deze brandstof steeds verder toenemen. Parallel aan de groeiende vraagt zoekt Shell naar andere biostromen die het bedrijf kan gebruiken voor brandstof voor scheeps­motoren. Dat zullen wat ruwere biostromen zijn, omdat scheepmotoren die eenvoudig kunnen verbranden. Ook Mollema van het Havenbedrijf is hoopvol over de ontwikkelingen in de zeevaart. “Ik heb nog nooit zo veel energie gezien bij zo veel verschillende partijen. Het bruist. Ik verwacht dat het snel de goede kant op gaat.”

Van hoogzwavelig naar laagzwavelig

Begin dit jaar maakt de scheepvaart een van de grootste veranderingen mee uit de geschiedenis van de sector. De International Maritime Organization (IMO) legde per 1 januari 2020 de zwaveluitstoot van scheepsbrandstof aan banden: schepen mogen alleen nog varen op laagzwavelige brandstof. De wereldwijd verwachte vraag naar laagzwavelige brandstof zal daardoor stijgen van bijna niets in begin 2019 naar 2,5 miljoen ton per maand in 2020. Voor rederijen betekent de verandering in spelregels een forse toename van de brandstofkosten. Rond november 2019 was de prijs voor hoogzwavelige scheepsbrandstof 250 dollar per ton, voor laagzwavelige was dat 450 dollar per ton. Ondanks dat prijsverschil stapten rederijen massaal over op de schonere brandstof, zodat ze vanaf dit jaar aan de regels voldoen en minder zwavel uitstoten. De overstap naar brandstof met een lagere zwaveluitstoot betekent niet automatisch dat rederijen ook de volgende stap zetten, die naar varen op biobrandstof. Biobrandstof is nog een stuk duurder dan de conventionele laag­zwavelige brandstof. Hoeveel exact, hangt af van verschillende factoren, onder meer van het door de brandstof vermengde percentage biocomponenten en van de energiewaarde van de brandstof.

Meer Venster

Op frituurvet de wereld rond

De scheepvaart is verantwoordelijk voor ruim twee procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Het gebruik van biobrandstoffen kan de belasting van milieu en klimaat helpen verminderen. Het containerschip Mette Maersk probeerde dit op de route van Rotterdam naar Shanghai - door te varen op gebruikt frituurvet. 

CO₂ als basis voor brandstoffen en kunststoffen

De Technische Universiteit Delft timmert flink aan de weg met de e-Refinery, het best te vergelijken met een groot elektrisch apparaat waar brandstof uitkomt. 

"We moeten voldoen aan de verwachtingen van de samenleving"

Ben van Beurden over de nieuwe koers die Shell in het verleden heeft ingezet en de plannen voor de toekomst. “Er is echt iets in gang gezet.”

Meer Shell

Nieuws

Lees ons laatste nieuws, download onze jaarverslagen en zie hoe u contact kunt opnemen met de persvoorlichters van Shell in Nederland.

Niet slaan, maar draaien. Nieuwe manier om windmolens op zee vast te zetten

Hoe zet je een windturbine vast op de zeebodem? Dat kan door funderingspalen stevig de bodem in te slaan. Maar sinds kort is het ook mogelijk de palen de bodem in te draaien.

De nieuwe energiekaart

Shell is groot in olie en gas. Maar op steeds meer plekken in Nederland werken we aan schonere energie. Benieuwd wat Shell in uw buurt of regio doet? Bekijk onze stapjes én stappen in de Nederlandse energietransitie. 

Make the Future

Het #MakeTheFuture programma van Shell speelt in op de ontwikkelingen en de verschillende initiatieven die kunnen bijdragen aan een energierijke, CO2-arme toekomst.  Om een kijkje te nemen in lokale initiatieven, delen Esmerelda, Lisa, Wendy, Hans, Roland en Stefan hun verhaal. Zij nemen ons mee en tonen ons hoe ze zich dagelijks inzetten voor meer duurzame energie.