
Energietransitie - een echte win-win-situatie
Ooit was Ed Nijpels minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Tegenwoordig is hij onafhankelijk voorzitter van de Borgingscommissie Energieakkoord. Zijn kijk op energietransitie in de bebouwde omgeving: “In dit tempo gaan we de doelen van 2050 niet halen.”
“De energietransitie van woningen en utiliteitsgebouwen is één van de lastigste opgaven uit het Energieakkoord. We hebben er inmiddels een begin mee gemaakt, maar er moet nog heel veel gebeuren om te zorgen dat alle huizen en gebouwen in 2050 energieneutraal zijn”, zegt Ed Nijpels als voorzitter van de commissie die de voortgang van de uitvoering van het akkoord bewaakt en anticipeert op nieuwe doelstellingen voor 2030 en daarna.
Waarom is de energietransitie in de gebouwde omgeving zo lastig?
“De industrie is overzichtelijk met 111 energie-intensieve bedrijven die verantwoordelijk zijn voor vrijwel alle CO2-uitstoot van deze sector. Maar de gebouwde omgeving omvat ongeveer 1,5 miljoen utiliteitsgebouwen, 2,4 miljoen corporatiewoningen en 4,3 miljoen eigen woningen, die allemaal hun eigen problemen hebben als het aankomt op energiebesparing en toepassing van duurzame energie. Vooral mensen met een eigen woning moet je warm zien te krijgen voor energietransitie. Na de crisis zijn de mensen echter beducht om extra geld te lenen en dat te investeren, omdat niet duidelijk is wat allemaal mogelijk is en hoe snel ze hun investering in energiebesparing terugverdienen. Die investering verdien je overigens bijna altijd terug. Eigenlijk is energiebesparing een feest voor de portemonnee. Maar je moet de mensen wel vertellen dat het een feest is, dat de slingers te koop zijn en dat ze die zelf moeten ophangen.”
Hoe pakt u dat aan?
“Met de brancheorganisatie van energiebedrijven, netbeheerders, installateurs en de ministeries hebben we inmiddels afgesproken dat zij de burger gaan ontzorgen. Je kunt woningeigenaren namelijk niet dwingen tot energiebesparing. In plaats daarvan moet je ze adviseren en helpen. Aanbellen en zeggen: ‘Mevrouw Jansen, zet u rustig een kop koffie, terwijl wij even door uw huis lopen. Als we klaar zijn drinken we koffie en vertellen we wat u in uw huis kunt doen, wat dat gaat kosten, hoeveel subsidie u kunt krijgen en hoe u dat kunt financieren. Hier kunt u tekenen en over twee weken gaan we bij u aan de slag.’ Dat is wel de manier om de burger te helpen. Zie bijvoorbeeld hoe dat bij de zonnepanelen heeft gewerkt. We mikten op 70.000 panelen in Nederland voor begin 2017, maar het zijn er nu al 400.000.”
Hoeveel subsidie is er?
“Het kabinet Rutte-2 heeft een kleine miljard euro uitgetrokken aan subsidies en leningsmogelijkheden voor de energietransitie van koop- en huurwoningen. Zo is er een energiebesparingsfonds van driehonderd miljoen euro ingesteld met geld van het rijk en van de banken, goed voor laagrentende leningen tot 25.000 euro met een looptijd van tien jaar. Daar is tot nu toe zo’n 110 miljoen van uitgegeven. Er ligt dus nog bijna tweehonderd miljoen op de burger te wachten. De corporatiesector heeft vierhonderd miljoen toegezegd gekregen om te zorgen dat de huurwoningen volgens het Energieakkoord in 2020 gemiddeld energielabel B hebben. Hiervoor zullen ze zich extra moeten inspannen. Dan zijn er nog maatregelen van zeventig miljoen voor verenigingen van eigenaren. En dankzij een amendement van D66 is er nog tachtig miljoen extra aan subsidie. Zodoende kun je als woningeigenaar subsidie krijgen plus een lening uit het energiebesparingsfonds.”
Hoe staat het met de energietransitie van gebouwen?
“Er zijn 1,5 miljoen utiliteitsgebouwen, waaronder kantoren van bedrijven. In de Wet milieubeheer staat dat, als een bedrijf een investering in energiebesparing binnen vijf jaar terug kan verdienen, het verplicht is die investering te doen. Dit geldt al tien jaar voor naar schatting 75.000 bedrijven. Probleem is dat gemeenten dat niet controleren en veel bedrijven niet eens weet hebben van die wettelijke eis. Ze zijn in feite al tien jaar in overtreding. Vreemd, want als ze de wet naleven, dan besparen ze samen vierhonderd miljoen euro aan energiekosten per jaar. Dat vraagt om een eenmalige investering van negenhonderd miljoen euro, die meteen ook een impuls is voor de economie. Als politici spreken over een ‘win-win-situatie’ dan ben ik altijd buitengewoon wantrouwend, maar in dit geval is het gewoonweg waar.”
Gaan we het doel van 2050 halen?
“In dit tempo in elk geval niet. Als we het Energieakkoord uitvoeren en het aandeel duurzame energie van vijf procent in 2013 hebben laten groeien tot zestien procent in 2023, dan hebben we onze achterstand in Europa ingehaald. Maar we moeten naar honderd procent in 2050. Daarvoor zal het nieuwe kabinet bovenop het Energieakkoord nog een aantal slagen moeten maken. In lijn met het Verdrag van Parijs moet onze gebouwde omgeving in 2050 immers CO2-neutraal zijn. Dit betekent dat we voor 2030 al twee à drie miljoen gebouwen en woningen moeten aanpakken, dat is meer dan 200.000 per jaar, anders gaan we het doel van 2050 nooit halen. We moeten dus een inhaalslag maken, ook om de verplichte Europese doelstelling voor 2030 te halen, die voor de gebouwde omgeving neerkomt op een kleine vijftig procent CO2-reductie.”
Hoe staat het met de plannen in Den Haag?
“De ministeries werken vijf transitiepaden uit: voor hoge-temperatuur-installaties in de industrie, voor lage-temperatuur-toepassingen, oftewel verwarming van bedrijven en woningen, voor kracht en licht, oftewel elektriciteit, evenals voor mobiliteit en voor voeding en natuur. Daar komen de doelstellingen van het energie- en klimaatbeleid uit het regeerakkoord nog bij. De bedoeling is dat dit alles wordt aangeboden aan de partners van het huidige Energieakkoord, die natuurlijk zelf ook al ideeën voor het toekomstig beleid hebben. Dat allemaal samen moet leiden tot een Energieakkoord 2.0.”
Hoe staat het bedrijfsleven er tegenover?
“Dat wil vooral helderheid voor de lange termijn. Neem bijvoorbeeld het label C, dat alle kantoren in 2023 moeten hebben. Aanvankelijk lagen de werkgevers dwars, maar na verloop van tijd vroegen ze of het niet mogelijk was alvast een jaartal voor label A te prikken, want dan zouden ze daar bij hun investeringen meteen rekening mee kunnen houden.”
Lukt het u om alle borden in de lucht te houden?
“Als onafhankelijk voorzitter van de Borgingscommissie ben ik tegelijk politieagent, psycholoog, onderhandelaar en onderwijzer. Soms moet ik partijen aanspreken op gemaakte afspraken, soms moet ik bemiddelen en soms moet ik ze een draai om de oren geven. Ik sta niet open voor geweeklaag. In 2013 hebben partijen in het volle bewustzijn afspraken gemaakt. Als je mij dan vraagt de uitvoering daarvan te bewaken dan doe ik dat ook en moet ik soms buitengewoon hardvochtig zijn.”