Energie is van alle tijden

Thuis in 1950

Als je de jaren 50 met je neus verkent, ruik je draadjesvlees, petroleum, boenwas, groene zeep en tabak. Uit de brievenbus hangt een touwtje, binnen tikt de klok. Nederland is overzichtelijk, het leven sober, de rollen verdeeld.

Door Monika Jak op 16 jan. 2020

Vanaf 1950 verdrievoudigde het nationaal inkomen in ruim twintig jaar. Werkloosheid was er nauwelijks, het consumptiepatroon veranderde radicaal en de sociale uitgaven stegen enorm. De vaderlandse weder­opbouw was volgens velen een economisch wonder, het miracle néerlandais. Maar begin jaren 50 is er nog weinig mirakels aan. De lonen zijn laag, de woningnood hoog en armoe is troef. Veel producten blijven tot 1952 op de bon. Jonge stellen zijn genoodzaakt jaren bij hun ouders in te wonen. Pelpinda’s doppen boven een krant en gazeuse(limonade) op zaterdagavond; dat was het wel qua luxe voor een doorsnee gezin.

De oorlog had het land verwoest. Neder­land moest ‘herrijzen’. Hard werken en zuinig leven, zo luidde de opdracht van de regering aan de bevolking. Dankzij degelijkheid, fatsoen en een sfeer van ‘de schouders eronder’ is de basis gelegd voor de welvaartsstaat.

Het maatschappelijk leven is begin jaren 50 verzuild. Bij verkiezingen komen de KVP (de Katholieke Volkspartij) en de PvdA (de Partij van de Arbeid) steevast als grootste uit de bus. Ze vormen de rooms-rode coalitie, tien jaar lang aangevoerd door ‘Vadertje’ (Willem) Drees. De sociaaldemocraat zorgt in 1956 voor de invoering van de AOW en is daarmee de grondlegger van de verzorgingsstaat.

In 1958 stopt de loonpolitiek. Groeiende welvaart begint de soberheid en spaar­zaamheid te verjagen. Het moderne leven in de Verenigde Staten lonkt. Amerikaanse vindingen zoals marketing en efficiency komen in zwang. Herman Wehkamp begint in 1952 een postorderbedrijf. De toonbank van de kruidenier maakt plaats voor zelfbediening van Albert Heijn en De Gruijter. Overzeese mode, film, muziek – de jeugd smult ervan. Elvis Presley, Bill Haley en Buddy Holly introduceren de rock-’n-roll. Omdat je erbij wilt horen, zorg je voor passende kleding (leren jacks en petticoats), haardracht (vetkuif, kippenkontje en suiker­spin), en een ‘mieters’ vervoermiddel (‘buikschuivers’ zoals de brommers van Berini of Garelli). De oudere generatie vindt het allemaal maar aanstootgevend, toch houdt het verzet aan. Tegen betutteling, bekrompenheid en het gezag. De zuilen beginnen af te brokkelen. Maar voordat het zover is, eerst nog een nostalgisch kijkje achter de voordeur van toen.

Winter 1951. Met vijf graden vorst staan de ijsbloemen op de ramen. Het is koud in huis. Alleen in de woonkamer is het knus want daar gloeit de kolenkachel. Moeder staat ‘s ochtends als eerste op om de kachel op te porren. Met de kolenkit laat ze met een oorverdovend, ratelend geluid de goedkope eierkolen of antraciet in de kachel glijden. Als het glad is, strooit moeder, na het uithalen van de kachel, de as en de slakken, brokken samengesmolten metaal uit de steenkool, voor het huis. De micaruitjes maakt ze schoon met prop­pen kranten­papier. De kachel gaat op 1 november aan en op 1 maart uit. Voor de kachel staat steevast een houten wasrek. ’s Morgens rennen de kinderen met hun kleren naar de kachel en kleden zich daar aan.

Gezellige mensen stoken kolen

In 1952 kwamen vanuit de Verenigde Staten de eerste oliehaarden op de Nederlandse markt. Vergeleken met de kolenhaard had die nogal wat voordelen. Geen gesjouw meer met kolen, niet meer poken, geen stof, geen roet. De haard was ook spaarzamer want je kon hem aan- en uitzetten. Oliehaarden stoken deed je met petroleum. Duurder dan kolen, maar de gebruikers hadden het ervoor over. De kolenhandelaren verloren terrein, maar niet zonder slag of stoot. In 1958 kwamen ze met een collectieve campagne om mensen terug te krijgen naar kolenstook. Naast zuinigheid en bedrijfszekerheid was het verkoopargument de behaaglijke sfeer in huis. Veel mensen bleken die te missen, het was minder knus zo. De uitsmijter van de campagne was trefzeker: “Gezellige mensen stoken kolen”. Het werkte. Tussen 1959 en 1962 steeg de verkoop van kachelhaarden en liep die van oliehaarden terug. In 1964 had 89 procent van de huishoudens nog altijd een kolenhaard. 

kolenkit

1952 - De kolenkit

Het is niet onopgemerkt gebleven: over de vorm is nagedacht. De kolenkit loopt taps toe en heeft een schuin afgesneden top. Dat voorkomt omvallen en stofwolken. De handgrepen zijn zo geplaatst dat je de kit makkelijk kan dragen en goed kan legen in de kachel. De meest eenvoudige kit is zwart geëmailleerd. Bij de gegoede burger zie je soms koperen exemplaren. Je schept de kolen in de kit vanuit het kolenhok, dat vaak achter het huis staat. De kit staat steevast naast de kachel in de woonkamer.

Maandag is het wasdag. Die begint op zondag, met het inweken in soda in een grote zinken teil, ook in gebruik voor het wassen van de kinderen. In de schuur staat een grote gaspit met een butagasfles waarop moeder in een ketel de witte was kookt, met 'blauwsel'. Het zware werk begint maandag al voor dag en dauw. Er is extra veel was door de katoenen luiers van de baby. Door aanmoedigingen van de kerk en het kerkelijk verbod op anticonceptie, is er altijd wel een baby. Bij droog weer hangt de was buiten. Anders in de woonkamer, op de stuk of zes wasdraden die vader daar heeft opgehangen of op het wasrek voor de kachel natuurlijk.

Schoonmaakvreugde

In 1955 besteedde een vrouw zestig tot zeventig uur per week aan de huishouding. Alles volgens strikte regels, geleerd van moeder of op de huishoudschool, in de volksmond ‘spinazieacademie’ genoemd. Maandag: wasdag. Dinsdag: strijken en verstellen. Woensdag: keuken en toilet. Donderdag: bedden verschonen en slaap­kamers. Vrijdag: woonkamer, gang en ramen zemen. Zaterdag: de buitenboel en eten maken voor zondag. De grote schoonmaak in het voorjaar moest voor Pasen klaar zijn. Het hele huis ging ondersteboven. Meubels in de boenwas, matrassen en dekens gelucht, kleden en traploper met de mattenklopper geklopt, kasten van nieuw kastpapier voorzien. Er kwamen nieuwe apparaten om het werk van de huisvrouw te vergemakkelijken: stofzuiger, wasmachine, ijskast, volautomatisch fornuis, een nieuw soort blikopener. Het werk werd weliswaar minder zwaar maar het leverde nauwelijks tijdswinst op. Door toename van hygiëne ging men vaker en meer schoonmaken. Huizen werden groter en er veel bleef 'gedoe'. Ondanks de wasmachine moest de huisvrouw het water eerst nog in een teil op het fornuis verhitten; de machine was nog niet zover.

Moeder krijgt huishoudgeld van vader. Door de week betaalt ze de melkboer, de groenteboer en de bakker, die allemaal aan huis komen. Ze probeert iedere week over te houden. Trots is ze op haar nieuwe naaimachine van het merk Elna. Vader kwam er zaterdagmiddag na zijn werk mee thuis. De cursus ‘Van oude kleding nieuwe maken’ komt goed van pas. Ze naait kleertjes voor de baby van haar zuster die naar Canada is geëmigreerd. Als toetje gaat moeder vanavond die oplospoeder Saroma proberen. Dat is nieuw. Voor het slapengaan krijgen de kinderen een lepel levertraan.

Moeder, de vrouw

Naast materiële wederopbouw, wilde de overheid het ‘zedelijkheidsniveau’ van de bevolking weer op vooroorlogs peil brengen, met de vrouw als belangrijkste activator. De man zorgde als kostwinner voor de welstand, de vrouw voor het welzijn. Op haar rustten de verantwoordelijke taken voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen. Goed huismoederschap was een ideaal. Een vrouw deed er goed aan voor haar 25e ‘onder de pannen’ te zijn. Zo niet, dan kreeg ze het stempel ‘oude vrijster’. Eenmaal getrouwd, stopte ze bij wet met werken en kreeg de vrouw van dezelfde wetgever het label ‘handelingsonbekwaam’. Haar echtgenoot gaf haar maandelijks geld voor de dagelijkse boodschappen. Punt uit. Voor al het andere moest ze hem om toestemming vragen: vaders wil is wet.

Voor het eten leest vader de krant. Klokslag zes uur gaat het gezin aan tafel. Gekookte groenten en aardappelen met hooguit twee keer per week vlees. Toe is er gekookte gele vla of karnemelkse pap. Bijna iedereen rookt: de meester in de klas, de dokter in het ziekenhuis en ook vader en moeder. Voor de visite staan sigaretten in glazen op tafel: Golden Fiction, Alaska, Caballero, Lucky Strike. De overgordijnen zijn dicht. De gekookte melk voor de koffie giet moeder door een zeefje. Het achtergebleven vel mag de jongste opeten, met een schepje suiker. Op woensdagmiddag kijken de kinderen televisie bij de buren. Die krijgen veel visite door dat apparaat. Op zondag gaat het gezin een stukje rijden in de nieuwe DAF 600 van vader.

Alt tag of the image

De radio

Hele gezinnen zitten in de jaren 50 aan de buis gekluisterd. De buizen van de buizenradio welteverstaan. Met een behuizing van bakeliet, plastic of hout heeft de radio een centrale plek in de woonkamer. Neem de BX410A van Philips uit 1951, met zes buizen. “Dit toestel valt u onmiddellijk op door zijn fraai uiterlijk met als artistieke bijzonderheid de buitengewoon duidelijke, in de lengterichting gebogen stationsschaal”, aldus de aanprijzing. Het lezen van de stationsschalen alleen al, voert mensen naar denkbeeldige oorden waarvan ze het bestaan niet vermoeden. Marseille, Kaunas, Kuopio, Leningrad en het eigen Hilversum. Dat brengt Meester G.B.J. Hiltermann met ‘De toestand in de wereld’, ‘Negen heit de klok’, ‘De familie Doorsnee’. Voor het hoorspel ‘Paul Vlaanderen’ blijft Nederland massaal thuis. Voor de kleintjes zijn er ‘Paulus de boskabouter’ en ‘Kleutertje luister’.

Meer Venster

Vol gas naar Genua

De uitlaatgassen van het internationale vrachtverkeer vallen buiten de statistieken, maar dat maakt het vervoer niet schoner. Transporteurs zoeken naar wegen om duurzamer te opereren. 

Schoner varen dankzij succesvolle proeven met biobrandstof

Na een geslaagde proef met biobrandstof in containerschip Mette Maersk, stappen steeds meer rederijen en scheeps­eigenaren over op deze schonere manier van varen. Peter Mollema, Havenbedrijf Rotterdam: “Ik heb nog nooit zo veel energie gezien bij zo veel verschillende partijen. Het bruist.”

CO₂ als basis voor brandstoffen en kunststoffen

De Technische Universiteit Delft timmert flink aan de weg met de e-Refinery, het best te vergelijken met een groot elektrisch apparaat waar brandstof uitkomt. 

Meer Shell

Niet slaan, maar draaien. Nieuwe manier om windmolens op zee vast te zetten

Hoe zet je een windturbine vast op de zeebodem? Dat kan door funderingspalen stevig de bodem in te slaan. Maar sinds kort is het ook mogelijk de palen de bodem in te draaien.

De nieuwe energiekaart

Shell is groot in olie en gas. Maar op steeds meer plekken in Nederland werken we aan schonere energie. Benieuwd wat Shell in uw buurt of regio doet? Bekijk onze stapjes én stappen in de Nederlandse energietransitie. 

Nieuws

Lees ons laatste nieuws, download onze jaarverslagen en zie hoe u contact kunt opnemen met de persvoorlichters van Shell in Nederland.