
Twee kanten van dezelfde medaille
Grote bedrijven kunnen niet zonder kleine. En de kleine niet zonder de grote. Maar in die onderlinge relatie moet wel sprake zijn van wederkerigheid, vindt Jacco Vonhof (50), voorzitter van MKB-Nederland. “Ik ben van boter bij de vis.”
Door Matthijs Timmers Beeld: Olivier Middendorp op 06 apr. 2020
Het is duidelijk dat grootbedrijf en mkb elkaar nodig hebben. Hoe verhouden grote en kleine bedrijven zich tot elkaar?
“Grote bedrijven creëren directe, maar vooral indirecte werkgelegenheid. Zij hebben de massa en de middelen om te investeren. Kleine en middelgrote bedrijven zijn vaak de toeleveranciers voor het grootbedrijf. Ze leveren de producten, de kennis, de diensten. Er zijn wel eens kritische geluiden in de media over wat grote bedrijven nu eigenlijk toevoegen aan de Nederlandse maatschappij. Bijvoorbeeld in discussies over winstbelasting. Laat ze maar vertrekken uit Nederland, hoor je dan. Wat wordt vergeten, is de verweven relatie met het mkb. Mkb en grootbedrijf; het is zo’n innig vervlochten netwerk geworden, dat kun je niet meer ontrafelen. Moet je ook niet willen. Mkb en grootbedrijf zijn twee kanten van dezelfde medaille, ze vormen samen de economie van Nederland.”
Hoe is het gesteld met die relatie?
“Er is een wederzijdse afhankelijkheid in de relatie tussen grote en kleine bedrijven, maar ook een wederkerigheid in het onderhouden van die relatie. De gelijkwaardigheid in de relatie staat soms nog wel eens onder spanning. Bijvoorbeeld als het gaat om betalingen. De termijnen die sommige grote bedrijven richting hun kleinere leveranciers hanteren, zijn ronduit schandalig. Wanneer het schandalig wordt? Na dertig dagen, wat mij betreft. Ik ben van boter bij de vis. Als je iets geleverd hebt, moet je daar snel voor betaald krijgen. Als ik bij Albert Heijn een Mars uit de schappen trek en tegen de kassière zeg ‘ik betaal je wel een keer’, denk je dat ik dan die winkel uit kom? Voor kleine bedrijven is het heel moeilijk om hun grootste klant hierop aan te spreken. Uit angst die klant te verliezen is het vaak slikken of stikken.”
Groot in middel en klein
MKB-Nederland is de koepelorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Met ruim 170.000 leden streeft MKB-Nederland naar een klimaat waarin bedrijven de kans krijgen te groeien. MKB-Nederland vertegenwoordigt alle branches, van ballonvaarders tot bloemisten, en van zzp’ers tot bedrijven tot formeel 250 medewerkers. En alles daartussen.

Daarom zijn jullie er, als MKB-Nederland.
“Precies, om dit soort situaties bespreekbaar te maken. Om tegen een groot bedrijf te zeggen: weet je wat het betekent om negentig dagen op je geld te moeten wachten? Dat geld heeft een klein bedrijf nodig om zijn eigen leveranciers te betalen, zijn medewerkers, zijn innovaties. Dat geld moet het bedrijf nu lenen, tegen rente. Grote bedrijven beseffen dit onvoldoende. Die denken: wij hebben ons betalingsproces, met allerlei goedkeuringsrondes, checks en weet ik veel wat voor gezeur. Dat is nu eenmaal zo. Ze laten die ondernemer hangen. Je zou het ook anders kunnen doen. Eerst betalen, en daarna controleren, bijvoorbeeld. Als er dan iets fout is, dan komt dat bij de volgende factuur wel.”
Goed zorgen voor je leveranciers dus. Waarom is dat zo belangrijk?
“Goed zorgen voor je leveranciers is ook goed zorgen voor je eigen bedrijf. Je bemest in feite je eigen grond. Door te investeren in je ketenpartners investeer je in het innovatieve vermogen van je eigen bedrijf. Bijna alle nieuwe ideeën komen uit het mkb. Nergens gaat die innovatie zo snel als daar. En dat gaat alleen maar sneller. Kijk naar ASML, chipgigant uit Eindhoven. De innovatiekracht van dat bedrijf is enorm, maar kan alleen maar bestaan door al die ketenpartners die kleine onderdelen van die chips, waarvan ik nog niet eens het bestaan weet, supergoed en steeds beter maken. Die versnelling is waar we naar op zoek zijn. Dat wordt de toekomst van Nederland. Ook Shell, in zijn ambitie om het businessmodel te veranderen richting duurzame energie, kan niet zonder het innovatieve vermogen van het midden- en kleinbedrijf.”
Naast voorzitter van MKB-Nederland bent u ook directeur van een schoonmaakbedrijf. Wat was uw eerste grote klant?
“Ik ben 26 jaar geleden met ondernemen begonnen, als glazenwasser in het oosten van het land. Nadat ik enkele mensen had aangenomen om ook schoonmaakdiensten te leveren, wilde ik doorgroeien. Maar hoe? De meeste kantoorgebouwen hadden al een schoonmaker in huis. Ik kwam er moeilijk tussen, ik was jong, had weinig personeel en geen netwerk. Toen zag ik dat er rondom Zwolle redelijk wat nieuwe kantoren in aanbouw waren. Ik dacht 'als ik nu eens aan de opzichters van die bouwplaatsen vraag of ik hun keet mag schoonmaken, één keer in de week, voor 25 gulden'. Dat vonden ze goed. Naarmate de bouw vorderde, kwamen er ook meer bouwketen, en ging ik meer schoonmaken. Vervolgens werd het gebouw opgeleverd. 'Kun je dan ook de grote opleverschoonmaak doen?', vroegen ze. Tuurlijk. En voor ik het wist zat ik bij de vergadering met de nieuwe huurders van het gebouw. Een van die huurders was de NS. Een vertegenwoordiger van de NS sprak me aan en vroeg of ik ook treinstellen schoonmaakte. Ik blufte dat ik dat kon. Offerte gemaakt, goedgekeurd, en zo werd, zo’n twintig jaar geleden, de NS mijn eerste grote klant.”
Wat mag je als mkb’er van het grootbedrijf verwachten?
“Het grootbedrijf moet het goede voorbeeldgeven. En de richting bepalen. Grote bedrijven kunnen de wegbereider zijn van goed gedrag. Waar gaat het heen met de samenleving, met de economie? En tot welke fundamentele en strategische keuzes leidt dit? Ik ervoer dit voorbeeldgedrag toen ik voor de Nederlandse Spoorwegen aan de slag ging. De schoonmaak van de treinstellen in de regio Zwolle was een mooie opdracht, maar ook een kritische, want het kon leiden tot gevaarlijke situaties. Toen kwam de NS ineens op de proppen met een ingewikkeld systeem: VCA. Veiligheid Checklist Aannemers. Daar moesten we aan voldoen. VCA kwam uit de petrochemie, onder meer van bedrijven zoals Shell. Omdat zij als geen ander wisten dat het belangrijk is om veilig te werken. Dat is voor mij koplopergedrag: grote bedrijven die een norm stellen die de hele Nederlandse economie vervolgens adopteert. Het voldoen aan zo’n systeem is voor een klein bedrijf soms wel even slikken. Voor mij ook. Maar ik deed het. Anders kon ik die treinen niet meer schoonmaken. En ik vind dat je aan veiligheid geen concessies mag doen. VCA is inmiddels de standaard voor veilig ondernemen.”
"Grote bedrijven kunnen de wegbereider zijn van goed gedrag"
Jacco Vonhof, voorzitter MKB-Nederland
Wat veilig ondernemen toen was, is duurzaam ondernemen nu. Kan het midden- en kleinbedrijf een bijdrage leveren aan de energietransitie?
“Jawel, maar in de klimaatmaatregelen moet je ‘de kerk wel in het midden van het dorp laten staan’. Dat betekent dat het klimaatbeleid voor iedere ondernemer, groot én klein, dezelfde impact moet hebben. Het huidige beleid treft de kleine ondernemer te hard, vind ik. Neem de bakker op de hoek. Stel, zijn wijk moet van het gas af. Hoe bakt hij dan zijn broodjes? Op aardwarmte? Dat gaat niet lukken. En zijn oude dieselbestelbusje? Die mag de binnenstad niet meer in. Dus moet die bakker zijn busje versneld afschrijven en een elektrisch exemplaar aanschaffen. Hetzelfde geldt voor zijn oven. Het mkb heeft ‘prikkels naar voren’ nodig. Ondernemers moeten in de juiste richting worden gewezen. En moeten erop kunnen vertrouwen dat de stappen die ze nemen de juiste zijn. Dat is nu nog niet het geval. Kleine en middelgrote ondernemers weten nu niet waar ze goed aan doen en gaan op hun handen zitten. Volkomen logisch. De overheid is niet helder in haar lijn: er is leiderschap nodig.”
Moet het leiderschap in de energietransitie dan van het grootbedrijf komen?
“Zeker, ook. Zij kunnen als geen ander de samenleving een wenkend perspectief bieden. DSM vind ik een mooi voorbeeld. Feike Sijbesma heeft zijn concern compleet getransformeerd. Het is niet langer alleen maar een geldverdienmachine, het is ook een bedrijf dat waarde wil toevoegen voor de komende generatie, met respect voor de omgeving. In het begin van zo’n transitie zijn het vooral mooie verhalen natuurlijk. Maar die verhalen heb je wel nodig om mkb-bedrijven uit te dagen mee te gaan in die transitie. En ze te verleiden alles uit de kast halen om de beste leverancier te worden. Niet door ze voor de laagste prijs te laten leveren, maar door ze op zoek te laten gaan naar de slimste oplossing, met maximale impact. Als je in je specificaties altijd blijft vragen naar het goedkoopste, krijg je nooit het beste.”