De provincie Zuid-Holland – samen met vier partners verenigd in de Warmtealliantie Zuid-Holland – lanceerde dit voorjaar een plan voor een provinciale warmterotonde: een open leidingsysteem voor het transport van (rest)warmte naar particulieren, tuinders en bedrijven.

“We staan voor een enorme klimaat­opgave. Het streven van de provincie Zuid-Holland is te komen tot een klimaatneutrale, gebouwde omgeving in 2035 en de glas­tuinbouw in 2050. Daarbij zijn de inzet en het hergebruik van warmte cruciaal”, vertelt Han Weber, gedeputeerde van Zuid-Holland.

Bijna de helft van de energie in Nederland gaat naar het verwarmen van gebouwen en naar productieprocessen. Warmtenetten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie naar een klimaatneutraal energiesysteem. En Zuid-Holland is daar uitermate geschikt voor. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schreef in een recente studie: “een ‘warmterotondesysteem’ kan de meest effectieve en efficiënte bijdrage leveren aan CO2-reductie in de provincie”.

Zuid-Holland heeft immers een grote diversiteit aan vraag naar en aanbod van warmte. Zo is er veel industriële restwarmte beschikbaar – met name in de Rotterdamse haven – die bedrijven nu lozen naar lucht en water. Daar staat tegenover dat omliggende steden en glastuinbouwgebieden in de provincie grote behoefte hebben aan warmte, die ze nu nog voornamelijk invullen met fossiele energiebronnen (gas).

Daarnaast geldt dat de kosten voor verwarmen met warmtenetten dalen als de warmtebehoefte per hectare toeneemt. In dichtbebouwde gebieden, zoals de Randstad, is het verwarmen met warmtenetten daarom de goedkoopste klimaatneutrale techniek, volgens het PBL.

“Een warmterotonde koppelt vraag en aanbod aan elkaar. Daarmee verminderen we de CO2-uitstoot, verbetert de energie-efficiency van leveranciers en verbetert de luchtkwaliteit”, legt Weber uit. Naast industriële restwarmte is de diepe onder­grond van Zuid-Holland ook heel goed geschikt voor geothermie (aardwarmte). Als we al deze warmtebronnen aan elkaar koppelen, dan is een warmterotonde een heel interessante optie.”

Vliegwiel

Het warmtenet bevindt zich nu in een ontwikkelingsfase. Er lopen al enkele losse warmte-initiatieven in de regio Rotterdam, maar het is de ambitie van de Warmtealliantie om deze bestaande en nieuwe leidingen te bundelen in één hoofdinfrastructuur: een open transportnet waar elke warmteleverancier vrij aan kan deelnemen, met een onafhankelijk netbeheer.

Met de bundeling van de Provincie, Havenbedrijf Rotterdam, Warmtebedrijf Rotterdam, Gasunie en Eneco wil de Warmte­alliantie een impuls geven aan de energie­transitie in Zuid-Holland en een vliegwiel zijn voor realisatie. “Door de samen­werking ontwikkelen we schaalvoordeel en ontwikkelsnelheid”, zegt directeur Co Hamers van Warmtebedrijf Rotterdam. “We zijn duidelijk de pioniersfase aan het ontgroeien.”

Havenwarmte

Warmtebedrijf Rotterdam levert nu alleen nog zogenoemde ‘havenwarmte’, oftewel industriële restwarmte afkomstig uit de Rotterdamse haven. Hier is in potentie restwarmte beschikbaar voor ruim 500.000 huishoudens per jaar, zo blijkt uit een eerste inventarisatie. Eén van de leveranciers is Shell Pernis. Dit bedrijf gaat vanaf 2018 restwarmte leveren aan het warmtenet.

Daarmee voorziet de grootste raffinaderij van Europa in de warmtebehoefte van 16.000 huishoudens. Dit levert een energiebesparing op van 0,6 petajoule* en een CO2-reductie van 35.000 ton. “De deelname van Shell geeft een flinke impuls aan onze plannen”, vertelt Weber. “Hoe meer en gedifferentieerder het aanbod van warmteleveranciers is, hoe beter. De rotonde kan alleen slagen met voldoende aanbod uit voldoende bronnen. Het kan niet zo zijn dat je afhankelijk bent van één bron.

Er mag nooit een situatie van locked-in of van must-run ontstaan. Daarom willen we ook graag andere bronnen erbij hebben, zoals geothermie. Daarmee kan je weer de vraagkant stimuleren.” Vraag en aanbod moeten gelijkwaardig opgaan, is het streven van Weber. Warmtenetten hebben last van een slecht imago. Veel particuliere en zakelijke afnemers ervaren aansluiting op een warmtenet als gedwongen winkelnering, schrijft het PBL. “Mijn droom is toe te werken naar een situatie waarbij je ook aan de vraagzijde een vrije markt hebt. Zo ver zijn we nog lang niet, maar dit systeem is wel een basisvoorwaarde om daar ooit te komen.”

Afnemers

Het eerste gebouw in Rotterdam dat overging op restwarmte van Warmtebedrijf Rotterdam was de nieuwbouw van het Maasstad Ziekenhuis in 2011. Restwarmte van afvalverwerker AVR verhit het water voor de radiatoren. Het ziekenhuis bespaart daarmee circa twintig procent op de energierekening en realiseert een forse reductie van CO2-uitstoot.

Daarnaast zijn onderhoudskosten aan cv-ketels verleden tijd. Vanaf het terrein van het ziekenhuis is er een vertakking van het warmwaternet die voor de verwarming van duizenden woningen in de omliggende wijken binnen de Ring van Rotterdam zorgt. De planning van de Warmtealliantie is om over enkele jaren zo’n 500.000 huishoudens te kunnen aansluiten op het warmtenet.

Door de klimaatproblematiek en het klimaatakkoord van Parijs oriënteren veel bedrijven zich op duurzame bronnen voor verwarming van gebouw en productieprocessen. Weber: “Uiteindelijk zal Nederland van het gas af moeten. Warmtenetten zijn een goed alternatief voor een gasaansluiting. Velen zijn nu al bezig hun producten en hun productieprocessen te verduurzamen.

Zo heeft Heineken de intentie uitgesproken restwarmte af te nemen voor de brouwerij in Zoeterwoude, met als doel zijn CO2-voetafdruk verder te verkleinen, om uiteindelijk te komen tot een klimaatneutraal biertje.” Anderzijds biedt het leveranciers van restwarmte de mogelijkheid efficiënter met hun energieverbruik om te gaan, aangezien het afgekoelde water in een warmtetransportnet in een gesloten systeem ook weer retour komt en dan te gebruiken is voor koeling.

Uitdagingen

De ambities en dromen zijn groot, maar voordat de warmterotonde op volle kracht kan draaien, zijn nog de nodige uitdagingen te overwinnen. Om te beginnen de kosten voor de aanleg van het leidingennet. Die worden geschat op vier tot vijf miljard euro. “Dat klinkt als heel veel, en dat is het ook, zeker in vergelijking met het bestaande gasnet”, zegt Weber.

“Maar je legt een warmtenet aan voor de komende vijftig jaar. En we vergeten wel eens dat in de jaren vijftig het Nederlandse gasnet ook aangelegd moest worden. Daarnaast geldt dat de komende jaren heel veel oude gasleidingen aan vervanging toe zijn. De vraag is of het dan verstandig is te investeren in een nieuwe gasleiding als je weet dat Nederland over een paar decennia van het gas af moet zijn.” Overigens vallen de kosten voor de infrastructuur van een warmtenet sowieso hoger uit, want er zijn twee geïsoleerde leidingen nodig, één voor aanvoer en één voor retour.

De aanleg van de een warmtenet is geen rocket science bevestigt ook Hamers. De Romeinen waren er al bedreven in. “Het is een bestaande, simpele techniek: je hebt een hele grote centrale verwarming, een kachel, pompen, leidingen en radiatoren.”

“Het innovatieve karakter zit niet in de techniek, maar in de schaal, het marktmodel en de koppeling van alle systemen”, zegt Weber. “De aanleg van een warmtenet heeft (letterlijk) de nodige voeten in aarde. En we moeten niet vergeten dat restwarmte vooral een lokale, decentrale oplossing is, en geen oplossing voor heel Nederland.”

“Maar helaas is niet alles eenvoudig, een warmte­rotonde raakt veel dossiers”, zegt Hamers. Er zullen heel wat belemmeringen en aarzelingen moeten worden weggenomen. En daar kan de overheid een belangrijke rol bij spelen, geven Hamers en Weber aan.

Ook het PBL-rapport ‘Toekomstbeeld klimaatneutrale warmtenetten in Nederland’ roept de rijksoverheid op de coördinatie te versterken en een aantal knelpunten op te heffen. Zo is nieuwe wet- en regelgeving nodig om de levering van warmte af te stemmen op de behoefte. Maar ook om de kosten van productie, transport en levering te verdelen over de afnemers. Verder zal het voor leveranciers aantrekkelijker moeten worden gemaakt om hun restwarmte ‘uit te koppelen’ dan die te lozen.

Eerste resultaat

Dat er niet alleen sprake is van veel praten en dromen, maar dat er ook daden volgen, blijkt uit de eerste concrete uitbreidingsplannen van de Warmte­alliantie: de aanleg van een 43 kilometer lange warmteleiding vanuit Rotterdam naar Leiden – via de fabriek van Heineken in Zoeterwoude – en terug naar Den Haag.

Ook krijgen enkele glastuin­bouwbedrijven een aansluiting op de nieuwe leiding. Leiden heeft een van de oudste warmtenetten van Nederland, maar nu is het nog een gasgestookte STEG-installatie die deze voedt. Weber verwacht dat de wijken die nu op stadsverwarming zitten vanaf 2019 zullen overschakelen naar warmte als energiebron. Begin 2018 gaat de aanleg van het tracé van start.

Klimaatneutrale bronnen

Om te zorgen dat warmtenetten écht klimaatneutraal worden, moeten ze uiteindelijk warmte krijgen uit klimaatneutrale bronnen. Geothermie is daarbij de grootste belofte. Deze energie­bron is ruim aanwezig op drie tot zeven kilometer diepte en zou Nederland minder afhankelijk maken van buitenlandse bronnen.

Ook is het technisch mogelijk en economisch aantrekkelijk te maken om meer industriële restwarmte te gaan gebruiken in warmtenetten. Als die industrie de komende jaren overschakelt op klimaatneutrale energiebronnen, dan wordt hun restwarmte automatisch ook klimaatneutraal. Door aardgas te vervangen door 350 petajoule klimaatneutrale warmte daalt de CO2-uitstoot met circa twintig megaton, ofwel tien procent ten opzichte van 1990.