Marcel Levi

Groter denken

De wetenschap in Nederland behoort tot de top van de wereld. Dat levert veel op maar er valt meer uit te halen, zowel voor de economie als samenleving. Dat zegt Marcel Levi, sinds april 2021 bestuursvoorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), in een gesprek over wetenschap en innovatie.

Door Erik te Roller op 13 sep. 2022

Hoe staat de Nederlandse wetenschap ervoor?

“Heel goed. Vrijwel alle wetenschappelijke disciplines bevinden zich in de hogere regionen van de internationale weten - schap. Daar is Nederland uniek in. Dat valt bijvoorbeeld af te leiden uit het aantal wetenschappelijke publicaties en hoe hoog die internationaal scoren. Als je dit soort cijfers betrekt op het aantal inwoners, dan behoort Nederland met een paar Scandina - vische landen tot de top drie in de wereld. Ook haalt Nederland relatief veel Europese onderzoeksubsidies binnen. Voor elke euro die we voor wetenschappelijk onderzoek aan Brussel afdragen komt twee euro terug. Verder behoren onze universiteiten tot de beste 200 van de circa 20.000 in de wereld.”

Wat levert dat allemaal op?

“Onder meer werkgelegenheid, hogere belastingopbrengsten, de vestiging van grote internationale instellingen en de komst van buitenlands talent naar Nederland. Er is internationaal een enorme strijd om mensen die hooggekwalificeerd werk kunnen doen. Daar spelen onderzoek en innovatie een belangrijke rol bij.

Neem ASML, wereldmarktleider van machines voor de halfgeleiderindustrie. Zonder wetenschap van hoog niveau op het gebied van lithografie en halfgeleiders hadden we die hier niet gehad.

Maar aan de wetenschap valt zeker nog wel wat te vertimmeren, zodat we er nog meer uit kunnen halen. Niet alleen economisch, maar ook maatschappelijk en sociaal, want het gaat niet alleen om financieel rendement.”

Speerpunten van NWO
  • Een goede balans bewaren tussen financiering van fundamenteel onderzoek en onderzoek voor de economie en maatschappij.
  • Doorgaan met onderzoeksvoorstellen selecteren op basis van excellentie en het voor jonge talentvolle onderzoekers aantrekkelijk maken om wetenschappelijk onderzoek in Nederland te doen.
  • Doorgaan met open science, dat wil zeggen, zorgen dat de resultaten van onderzoek dat is betaald met gemeenschapsgeld voor iedereen in de wereld beschikbaar komen.

R&D in Nederland

In Nederland werken meer dan 150.000 mensen aan onderzoek en ontwikkeling, waarvan grofweg twee derde bij bedrijven en een derde bij universiteiten, hogescholen, academische centra en onderzoeksinstellingen. De overheid gaf daar in 2020 €6 miljard aan uit, het bedrijfsleven ruim €12 miljard. In totaal komt dit neer op 2,3% van het bruto binnenlands product, dichtbij het gemiddelde in de Europese Unie. NWO investeert namens de Nederlandse overheid jaarlijks bijna €1 miljard in vernieuwend wetenschappelijk onderzoek, onderzoek gericht op maatschappelijke uitdagingen en in infrastructuur voor onderzoek.

Kan de wetenschap helpen de energietransitie te versnellen of biedt het verder ontwikkelen van bestaande technologie op de korte termijn mogelijkheden?

“Met nieuwe technologie kun je dingen op een nieuwe manier doen. Maar als we geen aandacht besteden aan hoe mensen met die technologie omgaan, bestaat de kans dat die technologie op de plank blijft liggen en we de klimaatdoelen niet gaan halen. We hebben de sociale wetenschappen nodig om dat te voorkomen.

Ook is het belangrijk meer out of the box te denken. Er gaat nu veel aandacht uit naar het ontwikkelen van waterstoftechnologie die kan helpen de CO2-uitstoot van de industrie fors te verminderen, wat uiteraard heel belangrijk is. Maar er zijn ook andere oplossingen om het oplopen van de CO2-concentratie in de atmosfeer tegen te gaan. Bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, een van de onderzoeksinstituten van NWO, vertelden ze mij dat 98,5% van de CO2 in de wereld in de zee zit. Als je daar 98,6% van maakt, is ons broeikasgasprobleem vrijwel opgelost. Het is dus zeer de moeite waard om te onderzoeken of je dit veilig en verantwoord zou kunnen doen. Bijvoorbeeld door het oppervlak van kalkhoudende rotsen onder water te vergroten, want die kunnen daardoor extra CO2 opnemen.”

Als de wetenschappers mooie dingen hebben bedacht, leidt dat dan snel genoeg tot toepassingen?

“Dat is wel een pijnpuntje. Het gebeurt wel, maar veel te traag. We weten niet precies waar dat allemaal door komt, hoewel we op sommige dingen wel de vinger kunnen leggen. Zo maken we het ons moeilijk met ingewikkelde regelgeving. Een hot topic in de biomedische wetenschap is bijvoorbeeld het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen op basis van modificatie van cellen. Natuurlijk moet je daarbij aan bepaalde regels voldoen. Maar Nederland is het enige land ter wereld waar je hiervoor langs een ingewikkeld loket van het ministerie van Landbouw en Natuurbeheer moet, omdat we bang zijn dat er anders genetisch gemodificeerde organismen in de natuur worden geïntroduceerd. Waarom is dat niet zo in Duitsland of Frankrijk? Is het daar geen probleem?”

"Dan ga ik een stuk fietsen en na een kwartier popt er een goede oplossing op voor iets dat eerder heel lastig op te lossen leek te zijn"

Kunnen we het tempo van de innovatie ook verhogen?

“Jazeker, daar helpt het Nationaal Groeifonds bij. Daarmee investeert het kabinet tussen 2021 en 2025 €20 miljard in projecten die zorgen voor economische groei op lange termijn. Tot voor kort waren we in Nederland versnipperd bezig met een projectje hier en een projectje daar, met budgetten van een ton tot een half miljoen euro. Maar zo los je grote problemen niet snel op. Inmiddels is een aantal grote consortia van start gegaan met onderzoeksen innovatieprojecten met budgetten van tientallen miljoenen euro’s uit het Nationaal Groeifonds die acht tot tien jaar lopen. Die projecten passen qua grootte en looptijd veel beter bij de omvang van de problemen die we willen adresseren. Ze helpen niet alleen de toppositie te versterken die Nederland op sommige gebieden al heeft, maar ze zijn ook belangrijk voor de sociale en economische ontwikkeling van het land.”

Hoe verloopt de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven in het algemeen?

“Grote bedrijven als Shell, Philips en ASML weten de weg naar de wetenschap goed te vinden. In 2014 hebben bijvoorbeeld ASML, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en NWO het Advanced Research Centre for NanoLithography opgericht. Onderzoekers doen daar fundamenteel fysisch en chemisch onderzoek op het gebied van nanolithografie, dat erop gericht is de pijplijn van nieuwe ontwikkelingen bij ASML gevuld te houden, zodat de het bedrijf ook over twintig jaar nog marktleider kan zijn.”

Fascinatie en inspiratie

Kunt u een voorbeeld geven van een grote innovatie?

“Ik kom zelf uit de geneeskunde hoek, waar tientallen innovaties het speelveld in de afgelopen jaren volledig hebben veranderd”, zegt NWO-voorzitter Marcel Levi. “Er zijn nu oplossingen voor ziekten, die vijf of tien jaar geleden nauwelijks te behandelen waren. Denk aan vormen van kanker, infectieziekten en aangeboren afwijkingen, zoals de taaislijmziekte. Hiermee zijn enorme stappen voorwaarts gezet en dat fascineert mij. Mijn eigen onderzoek gaat over bloedstolling, waartegen heel nieuwe geneesmiddelen zijn ontwikkeld, die effectiever en veiliger zijn. Ze hoeven ook niet meer ingespoten te worden, maar zijn in tabletvorm beschikbaar.”

En van een mislukte innovatie?

“Daar kan ik tientallen voorbeelden van noemen. Als onderzoeker heb je geen garantie op succes, zeker niet in de vroege fase van een onderzoek. Maar het grappige is, dat dingen die mislukt lijken, plotseling kunnen uitgroeien tot een groot succes. Het mooiste voorbeeld hiervan zijn de RNA-vaccins, die oorspronkelijk bedoeld waren voor het bestrijden van kanker, maar dat onderzoek schoot niet op. Tijdens de coronapandemie bleek het plotseling mogelijk met de RNA-technologie snel effectieve vaccins tegen deze infectieziekte te ontwikkelen.”

Hoe komt u gaan goede ideeën?

“Ik worstel wel eens met een probleem in de wetenschap of werksituatie. Wat dan helpt, is een beetje ruimte in mijn hoofd te scheppen. Dan ga ik gewoon een stuk fietsen en na een kwartier popt er plotseling een goede oplossing op voor iets dat eerder heel lastig op te lossen leek te zijn.” 

Hoe verloopt de samenwerking met kleinere bedrijven?

“Diverse NWO-subsidieprogramma’s zijn gericht op het stimuleren van publiekprivaat onderzoek en ontwikkeling. Maar veel kleine en middelgrote bedrijven hebben nog altijd moeite om aansluiting bij wetenschappelijk onderzoek te vinden. Dat komt omdat je als bedrijf hiervoor door veel hoepels moet springen en dat is voor mkb-bedrijven net iets te lastig. Dat moeten we in Nederland beter faciliteren, zodat meer bedrijven aan onderzoeksprojecten kunnen deelnemen en daarvan profiteren. Veel nieuwe ontwikkelingen vinden immers plaats in kleine bedrijven. Dat mag wel een boost krijgen.”

NWO helpt wetenschappers toch ook om een eigen onderneming op te richten?

“Ja, dat doen we met het programma Faculty of Impact, samen met de vereniging Universiteiten van Nederland en Techleap, die start-ups en scale-ups ondersteunt. Een onderzoeker krijgt dan twee jaar lang een week per maand training om te helpen zijn of haar bedrijf goed van de grond te krijgen. Er wordt wel gezegd dat we in Nederland geen cultuur hebben van bedrijven oprichten, maar dat is niet waar. We richten best veel bedrijfjes op, maar de investeringen daarin zijn nog erg bescheiden vergeleken met die in bedrijfjes in de Boston-area in Amerika. We zijn met het tienjarige programma goed op weg, maar hebben nog een flinke weg af te leggen.”

Valt er nog wat te verbeteren aan het innovatiebeleid?

“Groter gaan denken is een belangrijke stap geweest. Met het Nationaal Groeifonds kunnen nu hele grote projecten gefinancierd worden, zoals op het gebied van groene waterstof, kwantumcomputers en geneesmiddelen tegen kanker. Hierbij hoeven onderzoekers niet na twee jaar weer een nieuwe aanvraag voor financiering te doen, waardoor ze in één keer een groot langdurig programma kunnen neerzetten.

Ik hoop dat de regering nog vele jaren aan dit beleid vasthoudt. Overigens gaat het om publieke investeringen. Met de investeringen van Nederlandse bedrijven in onderzoek en ontwikkeling kunnen we best nog wel wat stappen zetten.”

Meer Shell

Venster

Venster is het Nederlandstalige kwartaalmagazine van Shell Nederland. Met gesprekken met senior leaders, wetenschappers en beleidsexperts binnen en buiten Shell, en diepteverhalen.

Komt tijd, komt voorraad?

De vraag naar gas in Nederland is voorspelbaar: weinig in de zomer, veel in de winter. Gas ondergronds opslaan is primair een buffer voor de winter. Tien vragen én de antwoorden over gas en gasopslag

Gejaagd door de wind

De locatie Hollandse Kust Noord wordt een proeftuin voor geïntegreerde energieoplossingen voor de zeer nabije toekomst, zoals de Shell-Eneco joint-venture CrossWind laat zien.