
In de tussentijd... op Shell-station Dalem-Zuid
Het is de plek van komen en van gaan. Tussen vertrekpunt en bestemming. Van even stilstaan, bijtanken, opladen en weer doorgaan. Het is de tussentijd.
Door Matthijs Timmers op 13 jan. 2021
Op deze novemberdag, rond één uur in de middag weerkaatst de al laagstaande zon scherp via het natte asfalt van de N260 tussen Gilze Rijen en Dongen. De benzinemeter is zojuist onder een kwart gezakt. Scherend langs de witte nieuwbouwhuizen van de Tilburgse Vinex-wijk de Reeshof doemt in de verte de geelrode luifel op van een Shell-station. Vanaf de afrit komt de wereld langzaam tot stilstand. Even bijtanken. Welkom op station Dalem-Zuid.
Brandschoon
Daar is ook bezoeker Martin Gerrits. Hij laat een Ford Focus langzaam de wasstraat uitrollen, zo het parkeervak in waar ook de stofzuigerslangen hangen. Niet dat Martin die nodig heeft. Enkel een doekje langs de uitstap volstaat om deze leaseauto zo meteen weer brandschoon bij de leasemaatschappij in te leveren. Want dat doet de gepensioneerde Limburger; leaseauto’s naar klanten rijden en nadat ze gebruikt zijn weer wassen, voltanken en inleveren. Iedere maand stuurt hij zowat de complete leasecatalogus zo’n 5.000 kilometer kriskras door Nederland.
Martin doet geregeld dit station aan, omdat in Tilburg een van de leasebedrijven is gevestigd waarvoor hij werkt. “Het is makkelijk bereikbaar, betrekkelijk rustig en het station is van alle gemakken voorzien”, wijst hij willekeurig richting enkele voorzieningen waaronder het rek waarop je automatten kunt uitkloppen. Dat brengt hem op een idee. De laatste zandkorrels slaat hij nog even uit de matten. “Betaalde fitness”, roept hij tussen de doffe klappen door. “Nu even een kop koffie halen.”
Nieuwsgierig komt Renata van de Put, ‘chef wasstraat’ van dit Shell-station, de glanzende staat van Martins bolide beoordelen. Fijngeknepen ogen, kritische blik; goedgekeurd. Weinig mensen zullen een brandschone wagen zo kunnen waarderen als Renata. Met haar ruim twintig jaar ervaring als autowasser geniet ze van de schittering van de lak, van de zuivere kleur van chromen velgen en van de kenmerkende geur van fris interieur. “Toen dit tankstation anderhalf jaar geleden is geopend, ben ik hier meteen komen werken. En het bevalt goed. We zijn als een familie. Iedereen is hier bereid een dienst van een collega over te nemen als dat nodig is.”

Joggingbroeken
Renata vindt het fijn dat het schoon en netjes is hier, aan de rand van de Reeshof. Aangeharkt. En zo ruim opgezet, met duidelijke vakken en bewegwijzering. Dat typische rode asfalt heeft ook wel wat. De relatieve nieuwstaat van het tankstation brengt meteen ook een extra uitdaging met zich mee. Wat schoon is, moet schoon blijven. Voor ieder papiertje, al is het een afgescheurd topje van een suikerzakje, gaat Renata door de knieën. Haar manager Kim Louter noemt haar ‘een topper’.
De Haagse shopmanager, die voor de liefde naar Tilburg verhuisde, probeert het profiel van dit jonge station in woorden te vangen. “De ideale mix van een typisch buurtstation, met de bereikbaarheid en dynamiek van een groot station aan de snelweg”, doet ze een treffende poging. “We hebben gasten in driedelig kostuum met haast, en mensen in joggingbroek uit de buurt die op hun gemak de hond uitlaten en sigaretten komen kopen.”
De 'joggingbroeken' wandelen via het voetgangerspaadje dat zich aan de achterkant van het station bevindt. Het vormt de verbinding met De Reeshof, een buitenwijk van Tilburg die sinds de eerste brave nieuwbouwwoningen in de jaren tachtig is uitgegroeid tot ‘de gezinnenwijk’ van Tilburg. Met inmiddels bijna 50.000 inwoners. Die hier ook tanken.
“Tussen vier en zes komt de Reeshof thuis”, merkt Kim aan de dagelijkse drukte op haar station. Die pieken zijn weliswaar iets minder scherp geworden, sinds thuiswerken het devies is. Maar nog steeds staan er geregeld rijen voor de pomp tijdens de spitsuren. “Op dit moment hebben mensen wat meer aandacht nodig. Om te vertellen hoe zwaar ze het hebben. Wij proberen ze hiervoor de ruimte te geven, een luisterend oor.” In het weekend krijgt Kim aanloop van voetballers van de aangrenzende TSV Gudok. “Dan komen ze de dam over”, wijst ze naar de opgehoogde erfafscheiding, pal achter de laadpunten van het station. “De worstenbroodjes zijn zaterdags niet aan te slepen.”

Autorestaurantje
De grote Citroën van accountmanager Marco Kuiper staat normaal gesproken ook voor een van die vele Reeshofse rijtjeswoningen. Kuiper, een goedlachse vijftiger, maakt nu even een ommetje om zijn wagen vol te tanken, tussen de online vergaderingen door. Het past precies in zijn planning. Marco verkoopt medische artikelen. “In het begin van het jaar kregen we veel spoedaanvragen, nu is het gelukkig wat rustiger.” Maar nog steeds, geeft hij toe, gaat het werk de hele dag door, in zijn hoofd. En ja, ook tijdens het tanken.
“Het is lekker om er even uit te zijn. Het is hier schoon en fris”, vertelt hij. “En ik kom voor de Airmiles.” Verderop, in een van de parkeerhavens langs het station, zit Bart Willem van Lith samen met zijn moeder in een warmgestookte Audi. In het middenconsole staan twee blikjes fris. Bart Willem heeft zijn moeder meegenomen voor een retourtje Breda - Tilburg. Dat doet hij vaker. Even een boodschap doen. Normaal drinken ze nog wat in de stad, als afsluiter. Nu spelen ze restaurantje in de auto. Eventjes, want Bart Willem start de auto alweer. Hij moet gaan. Zijn werkdag begint zo, halverwege de middag.
“Hij werkt voor een Amerikaans bedrijf”, verklaart zijn moeder. Met een mix van trots en moederlijke bezorgdheid: “En dan gaat hij tot laat in de avond door.” Inderdaad, Kim heeft gelijk. Vanaf een uur of vier zwelt de stroom bezoekers aan. Simon van de Waal, een installateur op weg van een installatieklus in de gevangenis van Breda naar zijn vakantiewoning in Udenhout - dat vooruitzicht stemt hem ontspannen - weet nog net een vrije laadpaal te bemachtigen. De twintig minuten snellaadtijd gebruikt hij ‘voor een goeie kop koffie hoor’.
Pomppraatje
Vrachtwagenchauffeur Erwin Twuyver is minder geduldig. Hij laat de claxon van zijn zwarte Scania luid echoën onder de geelrode luifel wanneer de bestuurder van het bestelbusje voor hem wel erg lang in de shop blijft hangen. Het blijkt een korte pinstoring. Erwin toont zich begripvol. Hij is vaste klant en komt zijn wagen aftanken voor de dag van morgen. Met een harde reset doet het systeem het weer. “En anders was ik gewoon hier blijven pitten”, grapt hij naar Renata, die door het geluid van de claxon haar wasstraat even heeft verlaten.
Ze kletsen samen wat. Een pomppraatje. Gespreksonderwerp is zijn Scania. Geïmporteerd uit Noorwegen, vier ton op de teller, dus de kop is eraf. Renata vindt ‘m mooi. In haar vorige baan heeft ze ook weleens vrachtwagens gewassen. Met routineuze kneepjes in de trekker van het vulpistool rondt Erwin zijn tankbeurt op precies 360,00 liter af. Renata knikt bewonderend en groet hem “tot morgen”.
Erwin haalt zijn tankpas door de terminal, klimt in zijn cabine en laat bij het optrekken nog een keer de machtige toeter horen. Shell Dalem-Zuid verdwijnt in de schemer, aan de horizon.