Waarom is het nodig om eigen, Nederlandse doelen te formuleren?
“De energietransitie ziet er voor ieder land anders uit. Spanje gaat weer heel anders door de transitie dan bijvoorbeeld China, Brazilië of Nederland. Het heeft te maken met welke energiebronnen een land heeft, hoe de industrie eruitziet, of het een warm of koud klimaat heeft en hoe de mensen leven, het welvaartsniveau. Ook landelijke wet- en regelgeving speelt een belangrijke rol. Het Klimaatakkoord van Parijs is door landen ondertekend. Het zijn de landen die uiteindelijk de doelen moeten halen, en daarvoor wetgeving invoeren en beleid uitstippelen, met maatregelen. Voor Nederland is dat bijvoorbeeld een CO2-prijs voor de industrie. En dat je vanaf 2030 alleen nog maar een CO2-neutrale auto kunt kopen. In Nederland hebben we zelfs een eigen Klimaatakkoord. Het is zeker niet zo dat we daaraan fluitend kunnen voldoen. Beslist niet, het is stevig. Maar het biedt wel zekerheid. We moeten onze strategie laten meelopen op het tempo en de verwachtingen van de samenleving. Echt maatwerk dus.”
Hoe ziet u die energietransitie voor Shell in Nederland?
“Heel lang hebben we gedacht – ook ik toen ik vijf jaar geleden begon als president-directeur – ‘de energietransitie betekent nieuwe dingen doen en stoppen met oude dingen doen’. Nu zien we dat je de bestaande business moet gebruiken om te kantelen, dat je daar zelfs een voorsprong mee hebt als je dat goed doet. We hebben een groot voordeel dat we een raffinaderij hebben in Pernis, bijvoorbeeld. Die gebruiken we in de overgang van een grijze naar een groene waterstofeconomie. Zo werken we aan een waterstoffabriek om te investeren in zwaar transport op waterstof. Die fabriek draait op de energie van ons windpark. En terwijl we ons samen met klanten voorbereiden op deze nieuwe energiedrager, vergroenen wij met waterstof de fabrieken van Shell Pernis. Restwarmte leveren we aan woningen. We maken nog meer biobrandstoffen. En straks nog meer synthetische producten. De bestaande fabrieken gebruiken we als springplank voor de energietransitie.”
Dat lijkt een ingewikkelde boodschap om uit te leggen aan het grote publiek.
“De energietransitie is ook niet makkelijk. Dat moet je niet simpel willen platslaan. Veel mensen denken ook dat je bezig bent met het verdedigen van je oude verdienmodel, van je oude producten ‘ja, je zegt dit alleen maar omdat je gewoon nog aardolie wilt verkopen’. Maar als je dan aangeeft dat we natuurlijk het oude verdienmodel zullen moeten afbouwen en – zonder arrogant te klinken – grote kansen zien voor ons bedrijf in de energietransitie, dan nuanceert dat wel. We hebben veel kennis, zeer veel goede mensen, we zitten midden in het energiesysteem van Nederland, we hebben een enorm netwerk. Ik zie geen enkele reden waarom we niet succesvol zouden kunnen zijn. Ik merk de laatste jaren dat we steeds duidelijker kunnen maken waar we voor staan in Nederland. De meeste mensen zien wel dat we in Nederland zijn begonnen aan de energietransitie. Dat we goede dingen doen. Het echte bewijs lever je toch door in de praktijk aan te tonen wat je doet. Daar hebben we veel in geïnvesteerd. Maar de samenleving – en wij ook trouwens – wil nog meer.”