1890

Oprichting van De Koninklijke
De oprichtingsvergadering van de commissarissen vond plaats op 12 mei 1890. In een brief van 18 april 1890 had de toenmalige adjudant particulier secretaris van Koning Willem III, Jhr. Sebastiaan M.S. de Ranitz, aan de heer J.A. van Gelder een brief geschreven dat het oliebedrijf het predicaat ‘Koninklijke’ mocht voeren . Van Gelder was voormalig hoofdingenieur en chef van de Bataafsche Havenwerken, en zou de eerste directeur van de nieuwe maatschappij worden.
1914

“A man, a plan, a canal Panama”
De eerste poging tot aanleg van het Panama-kanaal was in 1880 in handen van Ferdinand de Lesseps (bouwer van het Suezkanaal). Door de vele technische en klimatologische moeilijkheden en de dood van zo’n 22.000 arbeiders, door tropische ziekten, kwam in 1889 de bouw stil te liggen.
In 1904 werd de aanleg van het 81 kilometer lange traject hervat. Opnieuw stierven veel arbeiders aan malaria. Uiteindelijk wist een arts het project op gang te houden door de muskieten te bestrijden. Ruim 75.000 mensen hebben aan het Panama-kanaal gewerkt.
Het Amerikaanse stoomschip Ancon, voer 15 augustus 1914 als eerste door het kanaal. Het project lag hiermee voor op schema: de geplande einddatum was 1 juni 1916. Een Chinese bulkcarrier passeerde in 2010 het kanaal als miljoenste schip.
De Eburna (scheepstonnage 7.640) voer voor Shell van 1913 tot 1931, onder Britse vlag. Op 26 januari 1932 arriveerde het schip in het Japanse Osaka om er te worden verschroot.
De eerste olietanker die in 1892 dat andere beroemde kanaal, het Suezkanaal, passeerde, was Shell’s SS Murex. In 1916 is het tijdens WO I bij Port Said gezonken na een torpedoaanval door de Duitse onderzeeër U23. De titel van deze tekst was het motto bij de opening van het Panama-kanaal en is een zogeheten ‘palindromische zin’, een tekst die zowel van links naar rechts als andersom hetzelfde oplevert.
1916

Olie voor het vuur
Tijdens de ‘moderne’ oorlogvoering van de Eerste Wereldoorlog stond de wereld in brand en gebruikten de strijdende machten voor het eerst op grote schaal gemotoriseerde strijdmiddelen en voertuigen.
Ongetwijfeld heeft dit bijgedragen aan de ongekende heftigheid van de strijd en aan de zeer lange duur (1914-1918). De oorlogshandelingen kosten het leven aan bijna vijf miljoen mensen aan geallieerde zijde en meer dan drie miljoen aan de kant van de zogeheten as-mogendheden (Duitsland en zijn bondgenoten). Om de Britse strijdkrachten te voorzien van brandstoffen organiseerde Shell een distributiesysteem voor benzine.
De brandstof ging in metalen blikken naar de fronten. Om die te maken had Shell in Fulham, Zuid-West Londen, een blikkenfabriek ingericht.
Op de foto
In 1916 werden de aanvallen met U-boten(Duitse onderzeeërs) zo heftig dat het bedrijfeen installatie voor de benzinedistributieverplaatste naar Rouen, in Frankrijk. In Rouenen Calais (eveneens in Frankrijk) verrezen speciale fabrieken voor de productie van benzineblikken. De ‘bemanning’ daarvan bestond uit Franse vrouwen (zie foto) die een training hadden gevolgd in de fabriek inFulham. Let vooral op het bijzondere Shelllogo op het schort van een van de vrouwen.
1919

Klein begonnen
Zoals alles wat nu groot is, begon ook het honderd jaar bestaande technologiecentrum van Shell in Amsterdam ooit klein. Een foto met de negen mensen die bij het Laboratorium der Bataafsche Petroleum Maatschappij, Amsterdam (LBPMA) werkten toen dat van start ging op 24 februari 1914 aan de noordoever van het IJ is niet te vinden. Is misschien ook nooit gemaakt. Wel een paar jaar later, zo rond 1919. Het aantal medewerkers was inmiddels verdrievoudigd. Wat opvalt aan de namen van die medewerkers uit 1919, is dat de diversiteit destijds een stuk kleiner was. Slechts één van hen was vrouw, nu een op de vijf. Met inmiddels vijftig nationaliteiten is het percentage buitenlandse werknemers bij het Shell Technology Centre Amsterdam gestegen tot zo’n 27 procent, een aandeel dat zelfs nog steeds groeit.
OP DE FOTO VAN LINKS NAAR RECHTS
Achter: J. Roemer, J. Teunissen, P. Krijger, J.C. Handigman, J.W.A. Geel, J. Kerpens, J.M. Hörchner, E. van Elst
Midden: J.W.A. Labout, L.H. van Dijk, J.A. Buchel, H.J. Joorse, R.G. van der Laan, K. Verheij, J.J. van Eck van der Sluijs, T. de Roode, Dr. A.E. Lacomblé, onbekend, Dr. J.A. Middendorp, onbekend.
Voor: F.H. Pugh, Dr. A. Löbel, Dr. W.C. de Leeuw (de LBPMA-directeur, met hoed), mej. G. Brems, Dr. F. Fontein
1920

Pompt u maar...
Maar Shell plaatste in 1920 de eerste pomp waarmee, via handbediening, benzine uit een ondergrondse opslagtank over te hevelen was in de brandstoftank van een auto. Waarom dat nu precies in Doorn was – bij Hotel Pabst, aan de weg Utrecht-Arnhem – is helaas niet te achterhalen. Wel dat Shell voor zijn product het merk Autoline gebruikte, verkocht door N.V. Acetylena, de voorloper van Shell Nederland Verkoopmaatschappij (SNV). Vanaf 1925 verscheen benzine onder de naam Shell.
Aan de eerste pompen was overigens niet te zien hoeveel benzine de klant afnam. Dat wekte wantrouwen en al snel verschenen er pompen met twee zichtbare reservoirs van vijf liter en bovenop een verlichte bol met de merknaam. Opvallend was ook dat oliemaatschappijen in die tijd de benzine van een kleur voorzagen. Esso koos voor rood, die van Shell was oranje.
1925

Een merknaam
Reclame op een vloeiblad voor Autoline van Shell uit omstreeks 1925. De unificatie tot een merknaam, namelijk Shell, is hier reeds zichtbaar; op het blik wordt echter ook nog de oude merknaam Autoline van de Koninklijke vermeld.
1938

Nieuw hoofdkantoor
Eind jaren dertig zette de BIM vanwege de sterke personeelsgroei de bouw van een nieuw Haags hoofdkantoor in gang. Het door de beroemde Nederlandse architect J.J.P. Oud ontworpen gebouw staat tegenwoordig nog steeds aan de Wassenaarseweg en getuigt van het zorgvuldige en bijzondere ontwerp dat Oud voor Shell maakte
1940

Carel van Bylandtlaan 30
In 1911 nam de Koninklijke het besluit over te gaan tot de bouw van een nieuw hoofdkantoor voor de net opgerichte Bataafsche Petroleum Maatschappij. Uiteindelijk vond de Koninklijke een geschikt bouwterrein in het Benoordenhout. Hier lag een groot landgoed van freule M.O.A.C. gravin van Bylandt. Zij bleek bereid een deel van haar grond aan de Koninklijke te verkopen. Begin 1915 startte de bouw van het nieuwe kantoor. G.C.B. Dunlop, de oudste toen nog in leven zijnde oprichter van de Koninklijke, mocht de eerste steen leggen naast de hoofdingang. In 1917 kon het nieuwe kantoor in gebruik genomen worden.
Rechts een foto uit begin 1940, met links de tussen 1928 en 1930 gerealiseerde uitbreiding van het gebouw. De directie van de Koninklijke zetelde eveneens hier.
1950

Shell Pernis na de oorlog
De Tweede Wereldoorlog bracht een verwoesting op grote schaal van de Rotterdamse haven met zich mee en Shell Pernis ontkwam hier niet aan. Na de oorlog bleken de meeste installaties niet onherstelbaar beschadigd, maar aanvankelijk was er groot gebrek aan pompen, motoren en instrumenten, die door de Duitse bezetter waren verwijderd en meegenomen. Ook de opslag was zwaar beschadigd. Na gigantische herstelwerkzaamheden was de productie halverwege 1946 weer op het vooroorlogse niveau gebracht.
Op de foto rechts zijn fietsende en lopende mensen te zien die aan het einde van de dag terugkeren vanuit Shell Pernis naar huis.
1950

Shell over de grens
Ook in andere Europese landen ontstonden fraaie benzinestations van Shell, waarbij de gevarieerde vormgeving en het gebruik van de Shell-kleuren rood en geel opvalt.
Rechts op de foto een Shell-station ergens op een plein in Italië in de jaren vijftig.
1952

Alberto de allereerste
Kijk ‘m gaan, die Italiaanse snelheidsduivel. Alberto Ascari stuurt zondag 17 augustus 1952 zijn lichtrode Ferrari soeverein naar de eindstreep van de allereerste Nederlandse Formule 1 Grand Prix op het circuit van Zandvoort.
Het is een historische, maar oersaaie race. De legendarische Ferrari-coureur Alberto Ascari (1918-1955) start vanaf de eerste positie, rijdt negentig rondjes fier aan kop, en passeert ruim 370 kilometer later de eindstreep. Af en toe manoeuvreert hij achteloos om een achterblijver heen. Halverwege de race roepen de monteurs Ascari nog wel naar binnen voor een bandenwissel. Dat vindt de Italiaanse coureur niet zo nodig. Doorrijden.
Ascari haalt een gemiddelde van 130,57 kilometer per uur. Bij de finish ligt een cheque van 250 gulden voor hem klaar. Van Prins Bernard krijgt Ascari een knoeperd van een bloemenkrans omgehangen. Met anjers inderdaad. Door deze overwinning op Zandvoort wint Ascari ook meteen het wereldkampioenschap. Het is zijn eerste titel. In zijn Ferrari, op benzine van Shell.
De Formule 1 Grand Prix keert terug naar het vernieuwde circuit van Zandvoort. Misschien dit jaar, misschien later. Andere rondetijden, ander prijzengeld maar Shell is – samen met Scuderia Ferrari – opnieuw van de partij.
1953

Hulp bij de afwas
In de slipstream van de herstelwerkzaamheden van de raffinaderij in Pernis, direct na de Tweede Wereldoorlog, heeft Shell de basis gelegd voor de petrochemie. Een van de eerste producten was Teepol, een tussen 1933 en 1937 door ir. E.E. van Andel ontwikkeld schoonmaakmiddel. Shell leverde het vetalcoholsulfaat aan de firma Loda in Breda, die het sterk verdunde, parfumeerde en in afgevulde flessen verkocht onder de merknaam Lodaline. Dit eerste synthetische afwasmiddel van Nederland kwam vanaf 1953 op de markt. In 1967 gingen er drie miljoen flessen over de toonbank.
1960

Gestandaardiseerde pompen
Hoewel de trottoirpompen nog lang zouden blijven, kwamen er in Nederland eind jaren twintig steeds meer benzinestations. Deze gebouwtjes stonden op een open perceel met in- en uitrit en hadden een of meer benzinepompen
met ondergronds reservoir. Een luifel beschermde de pompbediende en de automobilist tegen de regen en in een kiosk kon afgerekend worden; hier vond tevens verkoop plaats van aan de auto gerelateerde producten. De nieuwe benzinestations werden meestal ontworpen in modernistische stijl. Na de Tweede Wereldoorlog maakten deze plaats voor nieuwe stations die in hoge mate werden gestandaardiseerd door de oliemaatschappijen.
Rechts op de foto een tankstation van Shell ergens in Nederland rond 1960.
1963

Laboratorium
Ondanks meerdere reorganisaties van de onderzoeksafdelingen en researchprogramma’s binnen Shell bleef het laboratorium in Amsterdam bestaan. In 1959 viel het laboratorium niet langer onder de BPM, maar maakte het onderdeel uit van de pas opgerichte Shell Internationale Research Maatschappij. In Nederland had de Koninklijke/Shell-groep toen tevens gespecialiseerde laboratoria in Delft en Rijswijk. In Rijswijk richtte men zich vooral op onderzoek gerelateerd aan exploratie en productie; in Delft was de focus gericht op kunststoffen.
Bedrukte polypropeen- folie is onder andere geschikt voor het verpakken van levensmiddelen, aangezien het bestand is tegen vocht en vetten. Tevens is het luchtdicht. Hier bekijkt een medewerker van het laboratorium in Amsterdam een folievel. De foto stamt uit 1963.
1963

Koud he...
De winter van 1962-‘63 was de koudste winter sinds 1789. Tussen december en februari was de gemiddelde temperatuur in De Bilt -3,1 graden Celsius. Er waren dagen dat het ’s ochtends tussen de -10 en -20 graden was en op veel plaatsen vroor het bijna drie maanden onafgebroken. Door de lange periode met zeer strenge vorst was het IJsselmeer van oever tot oever dichtgevroren. Automobilisten konden met de auto over het meer van Stavoren naar Enkhuizen rijden en vice versa. Halverwege de route richtte Shell Nederland Verkoopmaatschappij op de laatste dag van die koude februarimaand een benzinestation in voor één dag. Compleet met aankondigingsborden en reclame, een in- en uitrit en een ‘pompeneiland’ voorzien van twee benzinepompen met handaandrijving. Vrijwel iedere passerende automobilist wilde hier wel tanken; het werd daardoor zo druk dat de benzine op rantsoen ging.
1968

Grensverleggend
Bij koninklijk bezoek is het geen gewone dag. In de middag van donderdag 9 mei 1968 landt een gloednieuwe Sikorsky S-61 van KLM Noordzee Helikopter NV op het boorplatform Transocean 2. Aan boord van het vliegtuig zijn, naast NAM-directeur Bongaerts en chef boortechnische dienst Heins, ook prins Claus en zijn particulier secretaris baron Van Asbeck aanwezig.
De prins zit bovenop de jongste ontwikkelingen in de Nederlandse energiewereld. Nog geen twee maanden eerder is het boorplatform (85×45 meter) van de Britse Lemansbank naar het Nederlandse Noordzee-blok K17 versleept, naar wat wordt gedacht de meest veelbelovende concessie te zijn van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), een samenwerkingsverband van Shell en (toen nog) Esso.
Als de dan nog maar twee jaar getrouwde prins tachtig kilometer ten westen van Den Helder uitstapt, is de eerste put op het Nederlands Plat al geboord. Zeventien andere concessiehouders op de Nederlandse Noordzee staan te trappelen om ook naar olie en gas te gaan boren.
De Nederlandse sector loopt daarmee achter op de ontwikkelingen op met name de Britse Noordzee, waar diezelfde Transocean 2 eerder al vier putten boorde, waarvan er twee succesvol bleken te zijn. Begin september 1968 vliegt ook prins Bernhard naar het voor drie jaar gecontracteerde boorplatform. Ook hij wil de ontwikkelingen met eigen ogen aanschouwen. Maar het nieuwtje van een koninklijk bezoek is er dan al wel een beetje af.
1985

Houten karretjes
De deelnemende 25 ‘zuinigheidsvehikels’ bestonden toen uit hout en fiberglas op een metalen chassis. De reserveonderdelen waren van ijzer. Dertig jaar later bestaan de autootjes uit carbonvezel met een geïntegreerd chassis en de met een 3D-printer gemaakte reserveonderdelen van polymeer. In 2012 kwam de wedstrijd naar Rotterdam, werd de openbare weg het strijdtoneel en kreeg het ‘algemene’ publiek ook toegang.
Het evenement is in dertig jaar uitgegroeid tot een spektakel met 230 studenteams, uit dertig landen. Doel is nog steeds het bevorderen van de interesse van studenten in wetenschap, technologie, engineering en wiskunde. Wereldwijd – de Shell Eco-marathon vindt ook plaats in Azië en de VS, hebben meer dan 50.000 studenten meegedaan. In 2015 is de Shell Eco-marathon voor het laatst in Nederland. De best presterende deelnemer in de eerste Shell Eco-marathon reed omgerekend 680 kilometer op één liter brandstof, tegenwoordig halen de karretjes daarmee bijna 3.000 kilometer.
1990

Trabantjes tanken Shell
Na de val van de Muur wilde Shell ook in de voormalige DDR zijn brandstoffen aan de man brengen. Het plan was om er maar liefst driehonderd benzinestations te openen, zo meldt de NRC in november 1990. Het eerste Shellsnelwegservice-station in Oost-Duitsland opende in december 1990, aan de E30 tussen Berlijn en Frankfurt aan de Oder. Met het oog op de concurrentie moest het netwerk zo snel mogelijk worden uitgerold. Om die reden stelden de eerste stations niet veel voor. Vaak was het niet meer dan enkele pompeilanden en twee containers (een voor de kassa, een voor een generator).
Ondanks alle euforie rond ‘die Wende’ bleek de werkelijkheid weerbarstig. Niet dat er geen mensen op afkwamen. De opening van een van de vroege stations van Shell in het voormalige OostDuitsland trok maar liefst 5.000 bezoekers. Helaas kwamen die niet allemaal om te tanken, maar ook om dat nieuwe fenomeen uit het westen te aanschouwen. Wegen en infrastructuur waren miserabel; locatieplanners hadden de grootste moeite goede plekken voor stations te vinden. Oost-Duitsland liep deels leeg, potentiële klanten trokken westwaarts. De pioniersgeest om naar het ‘Wilde Oosten’ te trekken, kroop al snel weer terug in zijn fles. Het huidige Shell-retailnetwerk in de ‘nieuwe bondslanden’ is dan ook heel wat bescheidener dan de aanvankelijk geplande driehonderd stations.
2001

Weg Shell-schelp
In 1999 verhuisden de ‘bewoners’ van de Rotterdamse Shell-kantoren deels naar andere gebouwen in Rotterdam en omgeving, deels naar het Shell-hoofdkantoor in Den Haag. Eind 2000 trokken er huurders in de Hoftoren en in mei 2001 gingen de Shell-schelpen uit de gevel. Twee kunstwerken van Marc Ruygrok namen hun plaats in. Vierkante, blauwe passe-partouts, met in het midden driedimensionale, goudkleurige bollen.
De Hofpoort – de naam verwijst naar een van de oude stadspoorten van Rotterdam – is een ontwerp van architect P. Zandstra en was de eerste hoogbouw van Nederland. Met in de gevels een digitale klok met cijfers van 1,6 meter hoog en twee acrylaat Shell-schelpen (4 x 4,35 meter) met verlichting. De bijna honderd meter hoge kantoortoren met 26 verdiepingen verrees achter het oorspronkelijke Shell-gebouw, van architect C.A. Abspoel. Dat Shell-gebouw was op die plek de eerste nieuwbouw na het bombardement op Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog.
Opdrachtgever Shell Tankers betrok het in 1960, samen met Shell Nederland, in 1968 gevolgd door Shell Nederland Verkoop-maatschappij. Al snel groeiden de bedrijven volledig uit de voegen van het negen verdiepingen tellende Shellgebouw en lagen er in 1970 al de eerste plannen voor de Hoftoren die Shell in 1976 in gebruik nam. André van der Louw – kind van de jaren 60, vernieuwer binnen de sociaal-democratische Partij van de Arbeid en burgemeester van Rotterdam van 1974-1981 – schamperde ooit over de Hofpoort, in zeer direct Rotterdams met ‘die erectie van het grootkapitaal’.