
Energie voor een tweede leven
Op het Europese vasteland is het grootste cluster aan bedrijven in de olie- en gasindustrie te vinden in Zuidoost-Drenthe. Voortbouwen op de daar verworven kennis en bedrijvigheid kan de energietransitie versnellen, denkt de Emmer wethouder en locoburgemeester Bouke Arends. Een oude gasinstallatie krijgt daarbij een spilfunctie.
Door Rob van 't Wel op 18 okt. 2018
“We zijn een industriestad”, zegt wethouder Bouke Arends van Emmen zelfbewust. “Dat durven nog maar weinig steden zo uit te dragen vanwege de associatie met ‘vuil’ en ‘vies’. Maar wij zeggen het met trots. Wij zijn een werkstad.”
De wethouder van Economische Ontwikkeling van de gemeente in Zuidoost-Drenthe is er de man niet naar er doekjes om te winden. “We noemen ons wat dit betreft ook wel het Rotterdam van Noord-Nederland. Niet omdat hier schepen vanuit de hele wereld aanleggen, maar omdat ook wij houden van aanpakken.”
GZI hoe het was
- Start productie 1988
- Stop productie 2017
- Grootte 35 hectare
- Op hoogtijdagen 150 werknemers
- In totaal 30 miljard kuub gas gezuiverd
- Productie per dag 8 miljoen kuub
Turf
Dat aanpakken is in de regio, traditioneel gezien, economisch verbonden met energie. “Je had hier natuurlijk eeuwenlang de veenafgravingen”, schildert de PvdA-bestuurder. “Die winning van turf hield richting Tweede Wereldoorlog op en het gevolg was bittere, bittere armoede. Na de oorlog kwam daar de oliewinning voor terug in Schoonebeek, dat trouwens na een herindeling onderdeel van de gemeente Emmen is geworden. En met de olie kwam ook de gaswinning. Nu is het tijd voor een nieuwe fase. We hebben de ambitie voorloper te zijn op dit gebied en onze industrie over te laten gaan op duurzaam energieverbruik. We willen de duurzame energieregio worden van dit deel van Europa. In 2050 moet het energieverbruik van de industrie hier volledig duurzaam zijn, en denk daarbij aan wind, zon, biogas of waterstof. We beginnen met een jaarlijkse groei van duurzame energie met drie procent per jaar en als de onvoorspelbare voortgang van de techniek toch wat sneller gaat, kunnen we jaren eerder overgeschakeld zijn.”
Die overschakeling naar duurzame energie wordt nog een hele klus, juist in Emmen. “Na de Tweede Wereldoorlog is, met hulp van Marshall-gelden, een relatief grote groep, energie-intensieve industrieën in de gemeente Zuidoost-Drenthe neergestreken. “Eerst de vezels en garens van AKU (later Akzo) - nu DSM, NAM, Teijin Aramide ..., noem maar op”, gaat Arends het rijtje af. “Het gevolg is dat 71 procent van de energie in de gemeente Emmen naar die industriële energieverbruikers gaat. In die groep kunnen we dus echt stappen zetten. En dat geldt zeker nu die industrieën te horen hebben gekregen versneld te moeten afzien van gas uit Groningen.”
De route die tot die totale omschakeling moet leiden, loopt via drie paden. De meest opvallende daarvan is die van de begin dit jaar gesloten gaszuiveringsinstallatie (GZI) van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (50% ExxonMobil/50% Shell).
Speling lot
Het is een speling van het lot dat midden jaren tachtig de toen al politiek betrokken Bouke Arends als Jonge Socialist te hoop liep tegen de bouw van de GZI. Hij stond persoonlijk met borden te demonstreren. “Dat ding moest er zeker niet komen”, herinnert de PvdA-wethouder zich. “We zouden dood gaan als die installatie zou gaan draaien. Maar niets is minder waar. Hoeveel plezier kun je hebben van iets waar je vroeger zo op tegen was? We hebben als regio en gemeente gewoon een goede relatie met NAM.”
Uitgerekend die zwaar betwiste, ‘fossiele’ installatie van toen krijgt nu een spilfunctie in de transitie naar het ‘duurzaam’ van straks. Een spilfunctie waarvoor Arends zich minstens net zo gedreven hard maakt als toen tijdens die jeugdzonde. “De GZI gaat ons helpen bijhet ‘vergroenen’ van ons energieverbruik.”
De wethouder doet dat, namens de gemeente, samen met bedrijfsondersteuner EMMTEC services, kennisinstituut New Energy Coalition, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland (NOM), Gasunie en NAM.
Samen zoeken de partijen naar – een duurzaam – hergebruik van het GZI-terrein. Het is geen wonder dat hun initiatief GZI Next heet. Begin dit jaar tekenden de partijen een intentieverklaring om samen te gaan studeren op een duurzaam hergebruik van het complex.
De gedachtegang achter die verklaring is dat alles aanwezig is om stappen te kunnen zetten. Weliswaar moet de bovengrondse installatie weg, maar de aansluitingen op de ondergrondse pijpleidingen en op het industriële elektriciteitsnetwerk zijn erfenissen uit het verleden die van grote waarde kunnen zijn. De partijen spreken bijvoorbeeld over de mogelijkheden van de ontwikkeling van installaties voor de productie van biogas en waterstof en over de ontwikkeling van een zonnepark. De gesprekken zijn sinds januari al een stuk opgeschoten.
Maar met alleen een tweede jeugd voor het aan de rand van de gemeente gelegen GZI-complex zijn de ambities van de gemeente Emmen niet te realiseren, zo weet ook de wethouder. Hij heeft daarom nog twee andere pijlen op zijn boog.

Brussel
De eerste van die twee is gericht op Brussel. Althans, het gaat om de import van Duitse windstroom die mogelijk moet worden ‘via Brussel’. “De Duitse gemeenten hebben in het kader van de Energiewende eerder dan de Nederlandse gemeenten doelstellingen gekregen voor het plaatsen van windmolens en zonnepanelen”, legt Arends uit. “Daarom zie je aan de Duitse kant van de grens veel windturbines staan. Wij zouden bij een overschot die windenergie graag gebruiken. Het is immers hemelsbreed maar een kilometer of tien weg. Maar dat mag niet. Hoogspanning mag over de grens, maar de windturbines leveren middenstroom. En daarvoor geldt dat de grens ook echt een grens is. Brussel heeft ons pleidooi om dat te veranderen omarmd, maar er is nog een hele weg te gaan voordat wij die duurzame energie ook echt kunnen gaan gebruiken.”
Smart grid
Wat daar nog bij komt – als tweede extra pijl – is de ontwikkeling van een zogeheten smart grid. Dat is een intelligent elektriciteitsnetwerk dat kan inspelen op vraag en aanbod. Zo’n netwerk werkt twee kanten op, in tegenstelling tot de huidige netwerken die zijn gebouwd in de richting van producent naar afnemer. Voorbeeld is het opladen van een elektrische auto. In een smart grid gebeurt dat op tijden met een overschot aan de productiezijde of bij een lage vraag naar stroom, bijvoorbeeld in de nacht. De accu van die auto zou zelfs stroom aan het net kunnen leveren als de vraag groter is dan het aanbod. “Zo’n ‘slim’ netwerk is essentieel voor het slagen van de energietransitie” stelt Arends.
GZI hoe het kan worden
- Afbraak bovenste gedeelte
- Ondergrondse pijpleidingen blijven
- Aansluiting elektriciteitsnet blijft
- Mogelijk biogas, zonnepark, waterstof
Geitenhaar
Maar met de hierboven genoemde drie pijlen, houdt de betrokkenheid van de gemeente niet op. “We moeten faciliteren, regisseren en stimuleren”, zegt Arends. Als voorbeeld noemt hij de betrokkenheid van de gemeente bij het opzetten van een nieuwe, technische opleiding voor elektrotechnische monteurs, juist in het gebied van de middenspanning. “We hebben in deze regio relatief veel mbo-opleidingen. Relatief veel technische opleidingen ook. Samen met het Drenthe College, dat deels ook hier in Emmen zit, zoeken we steeds naar mogelijkheden. Jongeren die van die nieuwe opleiding af komen hebben de banen voor het oprapen. Ze kunnen zo aan de slag met wind- of zonne-energie.”
Het totaal maakt dat Arends positief naar de toekomst kijkt. “Vroeger dacht ik altijd dat je als bestuurder in ieder geval milieu níet in je portefeuille moest hebben”, klinkt het schuldbewust. “Te soft, te veel geitenharen sokken, niks voor mij. Inmiddels weet ik beter. Op het gebied van energietransitie liggen er juist grote kansen voor economische ontwikkeling. We hebben hier in Emmen de ruimte, hebben de ligging, het bedrijfsleven en de kennis om voorloper te worden. Samen kunnen we de overstap maken van moleculen naar elektronen. En als er verdere stappen in de energietransitie gezet gaan worden, zal die zich als, euh …, ‘een olievlek’ gaan verspreiden.”
