
Groningen en Drenthe koplopers met waterstofbussen
Het Noorden kiest voor de toekomst. In Groningen en Drenthe gaan stads- en streekbussen vanaf eind 2020 rijden op waterstof. Shell levert de brandstof. Gedeputeerde van de provincie Groningen Fleur Gräper en directeur van OV-bureau Groningen Drenthe Wilko Mol over het verduurzamen van mobiliteit.
Door Erik te Roller op 11 sep. 2019
Bussen op waterstof laten rijden, is geen toekomstmuziek meer. Vanaf eind 2020 rijden in de provincies Groningen en Drenthe 22 streekbussen van vervoersbedrijf Qbuzz op ‘groene’ waterstof, afkomstig van Shell, plus nog eens 166 elektrische stads- en streekbussen.
“In het Noorden hoef je door de problemen van de gaswinning aan niemand uit te leggen waarom we van de fossiele brandstoffen af moeten. Met de overstap op duurzaam openbaar vervoer geven we een eerste impuls aan de energietransitie”, zegt Fleur Gräper gedeputeerde van de provincie Groningen met de portefeuille mobiliteit. “We zijn een energieprovincie en willen dat graag blijven, maar dan een met duurzame energie. Mobiliteit neemt bijna een kwart van het algehele energiegebruik voor haar rekening. Voor een duurzame toekomst is het daarom logisch dat we ook de mobiliteit willen verduurzamen.”
Het bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer sluit hierbij aan. “Door fietsen te stimuleren en verschillende soorten mobiliteit beter aan elkaar te koppelen en het netwerk sterk te verbeteren is het gebruik van openbaar vervoer in en rondom de steden hier de afgelopen jaren met 33 procent toegenomen en daarbuiten met ongeveer vijftien procent”, zegt Wilko Mol, directeur van OV-bureau Groningen Drenthe.
In april 2016 spraken rijk, provincies en vervoersregio’s af dat alle nieuwe bussen in het regionaal openbaar vervoer vanaf 2025 ‘emissievrij aan de uitlaat’ (zero-emissie/red) zullen rijden. Dat wil zeggen elektrisch op accu’s of elektrisch op brandstofcellen die waterstof met zuurstof uit de lucht omzetten in water. “Twee jaar geleden zijn we de markt opgegaan met een aanbesteding voor het openbaar vervoer in de hele regio van Lauwersoog tot Emmen en van Meppel tot Delfzijl”, vervolgt Gräper. “Vorig jaar hebben we de concessie na een Europese aanbesteding opnieuw voor tien jaar aan Qbuzz verleend en meteen gekeken hoe we elektrisch rijden en rijden op waterstof een extra zet kunnen geven.”
Mol: “We zijn ons ervan bewust dat elektrische bussen niet op alles een antwoord zijn. Daarom zijn we samen met Qbuzz een pilot gestart met tien elektrische bussen die overdag tussentijds opladen, twee elektrische bussen die ’s nachts opladen en twee waterstofbussen voor streekvervoer. Om te weten te komen hoeveel onderhoud ze vergen en hoe betrouwbaar ze zijn. In de praktijk blijken deze bussen even goed te functioneren als dieselbussen. Daarom zagen we mogelijkheden om in de nieuwe concessie grootschalig zero-emissie busvervoer te eisen. Qbuzz heeft hierop ingespeeld door in totaal 186 zero-emissie bussen aan te bieden en in de komende jaren volgen er meer. Twintig hiervan zijn waterstofbussen, die het bedrijf bij Van Hool in België heeft besteld. Die gaan rijden vanaf december 2020.”
Shell-waterstoftankstation
Op het ogenblik tanken de twee waterstofbussen van de pilot nog bij chemiebedrijf Nouryon in Delfzijl, waar waterstof vrijkomt als bijproduct van de chloorproductie. Dat gaat veranderen. Afgelopen juli heeft Shell de aanbesteding van OV-bureau Groningen Drenthe gewonnen voor het leveren van ‘groene’ waterstof, gemaakt uit water met behulp van groene elektriciteit. Het bedrijf bouwt aan de Peizerweg in Groningen een tankstation, waar de waterstofbussen vanaf december 2020 waterstof kunnen tanken. Shell zal die waterstof in eerste instantie produceren in een elektrolysefabriek op zijn Rheinland-raffinaderij, vlakbij Keulen. Het gaat om een proeffabriek die circa 1.300 ton waterstof per jaar kan produceren. Vandaar zal Shell waterstof met tankauto’s vervoeren naar Groningen. Het contract voor de levering loopt tien jaar. Tijdelijk overstappen op waterstof gemaakt van aardgas is er niet bij; Shell mag alleen groene waterstof leveren.
Aan het project met waterstof draagt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat anderhalf miljoen euro bij, de Europese Unie drie miljoen en de provincies Groningen een Drenthe nog eens anderhalf miljoen.
Met de inzet van 164 elektrische bussen en de twee waterstofbussen zal eind dit jaar bijna de helft van de 360 bussen in Groningen en Drenthe geen CO2 meer uitstoten. Met de twintig waterstofbussen erbij, zal dat eind 2020 ruim de helft zijn. De overige bussen zullen rijden op biodiesel, om precies te zijn hydrotreated vegetable oil (HVO), oftewel plantaardige olie behandeld met waterstof. Met de combinatie van elektrische bussen, waterstofbussen en bussen die rijden op HVO zal de CO2-uitstoot van het busvervoer in beide provincies eind 2020 in totaal meer dan negentig procent minder zijn dan enkele jaren geleden.
Beste oplossing
Mol: “We hebben gekeken naar de beste oplossing per type buslijn. In de stad kunnen bussen prima op accu’s rijden en ’s nacht weer bijladen. Voor het vervoer van het centrum naar de stad naar kernen in de omliggende plaatsen en vice versa, het Q-link netwerk, kunnen de bussen af en toe vijf tot tien minuten bijladen, bijvoorbeeld aan het einde van hun traject. Voor de Qliner bussen die onder meer tussen Drachten en Groningen en tussen Emmen en Groningen snel en vaak rijden, zou waterstof een goede oplossing kunnen zijn. Vanaf 2020 gaan we kijken of we ook de streekbussen, die dan op biodiesel rijden, geleidelijk aan kunnen vervangen door elektrische bussen of door waterstofbussen. Uiteindelijk komen we dus uit op een mix van oplossingen.”
“Als provincie hebben we ervoor gekozen zelf ook deel te nemen aan de ontwikkeling van de waterstofbussen en de eerste waterstoftrein, die tussen Leeuwarden en Groningen rijdt”, vervolgt Gräper. “We nemen hierbij een deel van het risico van de projecten voor onze rekening. Zo leveren we aan Qbuzz gedurende tien jaar waterstof tegen een vaste prijs, wat het bedrijf meer zekerheid biedt bij zijn investeringen in de bussen. Uiteraard stellen we eisen aan de duurzaamheid van het vervoer en zo geven we een zetje aan de energietransitie. Eerst moet je in het klein ervaring opdoen, daarna kun je het toepassen op veel grotere schaal. Marktpartijen willen zaken van de grond tillen, maar kunnen dat niet alleen. In het begin is altijd een coalitie nodig, waarin verschillende publieke en private partijen de krachten bundelen. Belangrijk is vooral dat je als overheid laat blijken dat je de zaak serieus neemt en met je beleid zekerheid biedt voor de lange termijn.”
Gräper en Mol erkennen dat de bussen maar een bescheiden bijdrage leveren aan de energietransitie. Maar ze wijzen erop dat ze hiermee tegelijkertijd een zetje geven aan andere ontwikkelingen, zoals de duurzame productie van waterstof en toepassingen anders dan vervoer. “Je moet ergens beginnen", legt Gräper uit. "In de provincies hebben we natuurlijk ook andere ambities. Wellicht kunnen we in de toekomst met stroom van windparken op zee grote hoeveelheden waterstof produceren voor het vervoer, de industrie, de chemie en ook voor wonen. Zeker toepassingen van waterstof in industrie en chemie kunnen op relatief korte termijn bijdragen aan de grootschalige transitie naar duurzame energie. We bevinden ons letterlijk aan de ingang van het landelijk gasnetwerk van Gasunie. Met beperkte investeringen zijn die leidingen geschikt te maken voor het transport van waterstof naar industriegebieden elders in Nederland.” En Mol voegt daaraan toe: “Verder kun je waterstof in zoutkoepels opslaan en later weer gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Op die manier kun je de stroomvoorziening balanceren”.
Praten, maar ook doen
Inmiddels trekken Groningen en Drenthe met de inzet van elektrische bussen en waterstofbussen, ook in het streekvervoer, de aandacht in heel Europa. Met de 186 zero-emission bussen eind 2020 loopt de regio aan kop. Andere regio’s zijn nog lang niet zover. Alleen Zweden is dan, eind 2020, ongeveer even ver. “We praten er niet alleen over, maar voegen de daad bij het woord. Dat trekt de aandacht. Inmiddels komen ook partijen uit andere vervoerssectoren - zoals het wegtransport, de scheepvaart en de touringcarbusiness - kijken hoe wij het doen. Als je als overheid laat zien dat je het serieus neemt, dan zijn partijen eerder bereid hier te investeren, ook in andere zaken dan schone bussen. Natuurlijk zijn de bussen voor de energietransitie niet van doorslaggevende betekenis, maar ze helpen wel om ons beter te positioneren”, aldus Gräper.
Op het ogenblik zijn waterstofbussen nog flink duurder dan dieselbussen. Wat dat betreft is er nog een hele weg te gaan. “We verwachten dat de inzet van waterstofbussen op termijn niet duurder zal zijn dan die van dieselbussen”, zegt Mol. “En de nieuwe waterstofbussen kosten al weer minder dan de eerste twee.” Qbuzz krijgt voor de aanschaf van de twintig nieuwe waterstofbussen een subsidie van negen miljoen euro en kan de waterstof bij het OV-bureau inkopen voor 3,50 euro per kilo. Hiermee zijn de meerkosten voor Qbuzz gedekt. Die meerkosten betalen wij uit publieke middelen.”
Gräper: “Het zero-emissie-akkoord van april 2016 van de overheid en verschillende vervoerspartijen bevat nog allerlei ontsnappingsclausules. In Groningen en Drenthe laten we zien dat die in feite overbodig zijn. Uit alle drie de aanbiedingen, die we bij de aanbesteding hebben ontvangen, blijkt dat rijden op elektriciteit en waterstof gewoon kan.”