Door CO2 uit onder meer industriële processen af te vangen en te leveren aan de glastuinbouw, die CO2 nodig heeft bij de teelt van gewassen. Hoe Shell Pernis bijdraagt aan de rozenteelt van Arend Roses. En hoe dit jaarlijks 300.000 ton CO2-uitstoot voorkomt.

Buienradar geeft een temperatuur aan van 25 graden in het Westland. Maar tussen de eindeloos lange rijen kassen aan de Burgerweg in Maasland loopt het kwik al snel richting de dertig graden. Het KNMI meldt de eerste tropische dag van 2017. Terwijl de meeste Nederlanders tijdens het lange Hemelvaartweekend verkoeling zoeken op het strand of in de tuin, werkt Arend Roses gewoon door.

Bij de rozenkweker, in 1976 opgericht door Nico van der Arend, gaat de productie 24x7 door. Met vijftien hectare, verdeeld over twee locaties in Maasland en één in Almere, behoort Arend Roses tot de grotere rozenkwekerijen van Nederland. Binnen, in de gekoelde productiehal werkt een twintigtal medewerkers geconcentreerd aan vier sorteermachines aan de controle van de rozen en verwerking tot bossen, die binnen 24 uur op de veiling liggen.

Richard van der Lans, samen met Remco van der Arend, eigenaar van de kwekerij, vertelt vol trots over ‘zijn’ Red Eagle, Avalanche, Black Baccara en Savita, vier van de twaalf rozensoorten die het Maaslandse bedrijf kweekt. “We streven naar een perfecte uniformiteit, qua rijpheid van de bloemknop”, vertelt hij, terwijl zijn kritische oog de bossen Red Eagle scant die keurig in paarse kartonnen vazen in karren klaar staan voor de koeling.

“Kijk, deze knop is al iets meer doorgeschoten, ondanks de kwaliteitscontrole die elke roos ondergaat door een medewerker én een camera. Maar ja, het is geen blikje soep, het is en blijft een levend product. Dat maakt ons vak nou juist zo mooi.”

150.000 stelen per dag

Medewerkers knippen de rozen zeven dagen per week, tweemaal per dag. Dat is nog traditioneel handwerk. Vervolgens gaan de rozen - zo’n 150.000 stelen per dag - direct op water en staan ze binnen een half uur in de koeling. Naast het handwerk als knippen en snoeien, zijn de meeste processen in het bedrijf verregaand geautomatiseerd. “De afgelopen jaren hebben we intensief geïnvesteerd in nieuwe technieken”, vertelt Van der Lans, die van kinds af aan te vinden was in de kas van zijn vader.

“We zullen ook wel moeten, als we als Nederlandse rozensector onze koppositie willen behouden.” De rozenmarkt in Nederland is de afgelopen jaren gekrompen van duizend hectare naar circa driehonderd hectare. De concurrentie uit Kenia, Ethiopië, Ecuador en Colombia is groot.

“In die landen kan je rozen gewoon in de buitenlucht kweken, onder plastic. Maar het is een ongecontroleerde teelt. Je ziet een enorm verschil in kwaliteit. Als Nederlandse kwekers moeten we steeds een stapje voor blijven, door te blijven innoveren. Dankzij onze voorsprong in kennis en ervaring, kunnen wij in een kas de ideale omstandigheden creëren en daardoor kunnen wij uitstekende kwaliteit leveren met goede producties.”

ExtraCO2

Een belangrijke rol bij het creëren van een perfect kweekklimaat voor de roos, is het extra toedienen van CO2 in de kas. “Rozen zijn wat dat betreft een gulzig soort”, legt Van der Lans uit. “Rozen kweken is een heel intensieve teelt. Je kweekt hem van stekje tot struik. Pas na een jaar ga je in productie en kan je geld verdienen. Om dat proces te versnellen kan je de kweek intensiveren door extra licht, warmte, bemesting, CO2 en water.”

“Kijk, deze roos is vanochtend geknipt. Hiernaast komt al een nieuwe scheut. Ik verwacht dat die over zeven weken ook rijp is om te oogsten. Rozen groeien extreem hard. En dat gaat continu door. Hoe meer CO2 je een roos geeft, hoe harder ze groeit. Het is het meest CO2-behoeftige gewas in de glastuinbouw. Hoe gemakkelijker je het maakt voor een roos, hoe harder ze gaat groeien, en hoe groter ze wordt. Als je een van deze ingrediënten extra geeft, heeft dat direct invloed op de rest. Meer verlichting, betekent meer CO2-behoefte”, vertelt Van der Lans.

“Tegelijkertijd willen we als bedrijf zo duurzaam mogelijk werken en een zo groen mogelijk product afleveren. Met die transitie zijn we zo’n twintig jaar geleden begonnen. Aanvankelijk gebruikten we een aardgas- gestookte ketel voor de warmte en zetten we de rookgassen om voor deCO2. Heel duurzaam was dat niet, zeker niet in de zomer. Je hebt dan eigenlijk geen warmte nodig in de kas, maar we moesten wel stoken om aan voldoende CO2 te komen. De warmte stroomde nutteloos weg. Daarnaast was de kwaliteit van de rookgassen van de ketel niet optimaal.”

Warmtekrachtkoppeling

In 2000 schakelde Arend Roses over op twee installaties voor warmtekrachtkoppeling (WKK) voor warmte en stroom. De hal met de WKK’s lijkt net op de machinekamer van een cruiseschip. Hier staan twee kolossale, groengrijze machines van zes bij drie bij drie meter. Eén staat werkeloos stil tijdens deze tropische middag, de andere staat te loeien en te stampen; de generator, gevoed door aardgas, produceert stroom én warmte, die op deze tropische dag naar een warmtebuffer van vier meter hoog gaat op het erf. Als vanavond de temperatuur geleidelijk zakt in de kas, zorgt deze buffer voor de warmtevoorziening.

De CO2-vraag loste Arend Roses op door CO2 te onttrekken uit de rookgassen, met een rookgasreiniger. Hierdoor werden de rookgassen geschikt voor CO2-bemesting in de kas. De kwaliteit van de CO2 was aanzienlijk beter dan met de ketel, ontdekten Lanser en Arend. “De rozen deden het er erg goed op. Dankzij de WKK kregen we een steeds beter inzicht in de behoefte aan CO2.”

OCAP CO2

Toen hoorde Van der Lans van OCAP, een 97 kilometer lange CO2-pijpleiding die van het Botlek-gebied naar het havengebied van Amsterdam loopt en die een aantal grote glastuinbouwgebieden doorkruist. Shell Pernis is één van de toeleveranciers van de CO2. Bij het productieproces in de raffinaderij komt zuivere CO2 vrij, voldoende om 1.500 hectare glastuinbouw van CO2 te voorzien.

“Rozen zijn min of meer verslaafd aan CO2, dus toen wij hoorden over de mogelijkheid om continu toegang te hebben tot zuivere CO2, klonk dat als muziek in onze oren”, zegt Lanser. In 2016 kreeg de rozenkweker als derde bedrijf in het Westland aansluiting op het OCAP-netwerk. Het enige zichtbare bewijs hiervan is de aanwezigheid van een grijs kastje waar de gasleiding en de CO2-leiding boven de grond komen.

Het afleverstation valt nauwelijks op naast de gigantische waterbuffer en de overige monsterinstallaties. “Vanaf onze kant waren niet zoveel aanpassingen nodig. Het afleverstation brengt de druk van de leiding terug naar maximaal twee bar overdruk, die nodig is om CO2 in de kas te kunnen doseren. De klimaatcomputer van de kas kan een klep in het station bedienen. Het CO2buizensysteem in de kas hadden we al, evenals een ventilator die de CO2 door de kassen verspreidt via een fijnmazig buizenstelsel van grijze regenbuizen die onder alle rijen rozenstruiken liggen.”

Door de gaatjes van de regenbuizen wordt de CO2 gelijkmatig naar buiten geblazen. Sturing van dit systeem vindt plaats vanuit de klimaatcomputer in de machinekamer; het epicentrum van de kwekerij, van waaruit alle processen worden aangestuurd. “Kijk, hier komt alles samen”, zegt Lanser, terwijl hij inlogt op het systeem: hier houden we alle processen in de kas in de gaten: water, licht, stroom, luchtvochtigheid, temperatuur binnen en buiten, luchtdruk, wind, et cetera.

Inmiddels neemt Arend Roses jaarlijks acht miljoen kilo CO2 af van OCAP. “Dankzij deze externe CO2-bron hebben we één van de WKK-installaties kunnen afkoppelen. Bovendien is een eind gekomen aan het vernietigen van warmte in de zomerperiode. Een ander voordeel is de flexibiliteit van OCAP. Als je meer of minder nodig hebt, kan je direct schakelen. Daarnaast is de CO2 van OCAP van betere kwaliteit. Vooral in de winter is dat heel fijn. Dan sluiten we de ramen van de kas en werken we het liefste met schone en zuivere CO2.”

“Gemiddeld dienen we tussen de achthonderd en duizend ppm (parts per million, oftewel delen per miljoen, een maat voor concentratie/red) CO2 toe. Maar op dagen als deze”, zegt Lanser, terwijl hij zich het zweet van het voorhoofd wist, “moet je de ramen van de kas wel openzetten, anders wordt het te warm en krijg je condensvorming tegen de wanden. Dus helaas, vandaag verdwijnt zo’n zeventig procent van de CO2 gewoon weer door de ramen.”

De klimaatcomputer geeft een temperatuur aan van 27 graden bij een CO2-niveau van 730. “Wat wel een voordeel is met deze warme dagen, is dat we minder verlichting nodig hebben. Normaal branden in deze kas tien uur lang vierduizend lampen van duizend watt per stuk – vergelijkbaar met vierduizend wasmachines.” Alleen ’s nachts is er relatieve rust in de kas. Dan gaan de lampen een aantal uren uit, ‘slaapt’ de roos en hoeft er ook geen CO2 bij. “De temperatuur moeten we uiteraard wel op peil houden”, zegt Lanser.

“Werken met rozen moet echt je passie zijn. Het is geen koekjesfabriek. Elke dag zijn de omstandigheden weer anders. Je bent steeds bezig met bijstellen. Zie ik een donkere wolk, dan denk ik: moet de lamp aan of niet. Veel zon? Moet er een schermpje open of dicht? Al die afwegingen… Je bent er nooit klaar mee. Ook al meten we inmiddels alles en houden we alles bij, het is niet allemaal uit te leggen met cijfers. Soms moet je gewoon afgaan op je gevoel en op je ervaring.”

CO2 in de glastuinbouw

CO2 (kooldioxide) is een niet giftig, niet-brandbaar en niet-explosief gas dat vrij in de lucht voorkomt. Bij alle vormen van verbranding komt CO2 vrij, zelfs ons lichaam zet zuurstof om in CO2. Planten doen overdag precies het omgekeerde (fotosynthese); ze zetten de CO2 om in zuurstof. Sterker nog, door gewassen meer CO2 te geven, groeien ze beter en sneller.

De glastuinbouw in Nederland heeft jaarlijks behoefte aan circa 2.000 Kton. De CO2-behoefte per gewas loopt sterk uiteen. Hardgroeiende gewassen die volop in de kassen staan, zoals tomaten, paprika’s en komkommers, hebben veel meer CO2 nodig dan kleine plantjes. Er zijn ook soorten die er niet bij gebaat zijn.

Uiteraard zit er al veel CO2 in de lucht, maar bij de productie helpt het om extra CO2 in de kassen te brengen. In kassen is de CO2-concentratie namelijk lager dan in de buitenlucht, want planten nemen een deel op. Ze creëren als het ware hun eigen schaarste in de kas. Dat gaat op een gegeven moment zo hard, dat de productie zelfs kan stilvallen als je geen extra CO2 toevoegt. Normaal is het gehalte CO2 in de buitenlucht 400 ppm (parts per million), in een kas kan dat niveau zakken tot 150-200 ppm CO2.

De kas als energiebron

Rob van der Valk, beleidsspecialist Energie bij LTO Glaskracht: “Zonder CO2 van buiten kan je weinig aan transitie doen. Je kunt pas overstappen op duurzamere systemen als geothermie en restwarmte als je je CO2 uit een externe bron kan onttrekken.

Als je alles zonder fossiele energie zou willen doen, en dat is waar we naar streven voor 2050, dan heeft de Nederlandse glastuinbouwsector behoefte aan twee MegaTon CO2. Als dat beschikbaar is en er bronnen voor zijn, dan kan je als glastuinbouw in feite helemaal stoppen met aardgas. De warmtevraag vul je dan op een duurzame manier in, met bijvoorbeeld geothermie.” In het Westland draaien inmiddels drie geothermieputten en daar komen er binnenkort drie bij. Per put kunnen vijf tot tien kassen aan- gesloten worden. Die kunnen volledig duurzaam en op OCAP draaien.

Alternatief is gebruik van restwarmte uit de directe omgeving. “Daar zitten we nu vol in”, zegt Van der Valk. “Maar het is best complex: de business- case, infrastructuur, maar zeker ook de afstand tussen de industrie en de glastuinbouw. Het liefst zou je een deel van de tuinbouw verplaatsen richting de Rotterdamse haven.”