Is er een toekomst voor een raffinaderij zoals Shell Pernis?

“Zeker, daar twijfel ik geen seconde aan. Maar de komende decennia zal de vraag naar de producten die we hier maken enorm veranderen. Als het personenvervoer in Europa massaal overstapt op elektrisch rijden, heeft dat natuurlijk een effect op de bedrijven die nu benzine en diesel maken. Tegelijkertijd zie je dat er de komende decennia een belangrijke vraag zal blijven naar aardolieproducten.

Aan raffinagecapaciteit zal minder behoefte zijn dan vandaag, maar raffinaderijen blijven wel nodig. Dat zullen moderne, efficiënte raffinaderijen zijn, die op verantwoorde wijze relatief schone producten kunnen maken. Tegen nieuwe medewerkers zeg ik daarom altijd ‘jullie gaan hier je pensioen nog halen’. Natuurlijk moeten we in de tussentijd goed ons werk blijven doen. Dat wil zeggen veilig opereren, de milieuprestaties blijven verbeteren en concurrerend zijn. Alleen dan kan je voldoende geld verdienen om te kunnen blijven investeren. En die investeringen zijn hard nodig om bij de blijvers in de raffinagesector te behoren.”

Het kabinet streeft ernaar dat vanaf 2030 alleen nog emissieloze auto’s verkocht mogen worden; de Tweede Kamer wil dat liever nog eerder. Dat zet toch de bijl aan het bestaansrecht van een installatie die benzine en diesel maakt?

“Dat is waar, maar je moet daar wel een aantal kanttekeningen bij plaatsen. In Nederland zijn auto’s al gauw tien tot vijftien jaar in gebruik. Ook als de verkoop van auto’s met verbrandingsmotoren stopt, zal de vraag naar benzine en diesel daardoor nog een tijd blijven bestaan. Bovendien maken we hier natuurlijk niet alleen brandstoffen voor personenauto’s. Elektrificeren van bijvoorbeeld vrachtwagens, schepen of vliegtuigen ligt een stuk ingewikkelder.

Die transportmiddelen zullen nog veel langer producten uit Pernis nodig hebben. Staar je dus niet blind op personenvervoer, maar bekijk het breder, dus ook naar transport en naar grondstoffen voor bijvoorbeeld de chemie. En vernauw je blik niet tot Nederland, want Pernis produceert voor een wereldmarkt. Desalniettemin zal de vraag afnemen en zal een aantal raffinade­rijen moeten sluiten. Iedere raffinaderij een beetje sluiten is niet reëel, omdat we dan in Europa allemaal zwakkere raffinaderijen krijgen die de internationale concurrentie niet aankunnen.”

De vraag naar bepaalde producten zal dus wijzigen. Misschien minder benzine en diesel en meer schonere stookolie voor de scheepvaart. Kan een raffinaderij de stroom producten makkelijk veranderen?

“We hebben een redelijke flexibiliteit, en door onze complexiteit en integratie kunnen we in vergelijking met anderen beter omgaan met de verminderde vraag naar benzine. Dit soort trends nemen we ook altijd mee in onze toekomstvisie en -projecten voor onze fabrieken. De complexiteit van deze raffinaderij is een van onze sterke punten. We hebben het hier over zestig fabrieken die in samenhang met elkaar produceren. En dan laat ik de mogelijkheid om vele verschillende soorten ruwe olie te gebruiken nog even buiten beschouwing.

Om succesvol te zijn, moet je met integrale oplossingen komen. Je zoekt dus een optimum van wat enerzijds de installatie aankan en anderzijds wat markt en wetgever vragen. Dat moeten we dan produceren op een verantwoorde wijze en dat betekent aan de proceskant dat we hard moeten blijven werken aan het verbeteren van onze energie-efficiëntie. Dat is ons dagelijks werk, altijd met het oog op de toekomst. De buitenwereld ziet het niet, maar jaarlijks investeren we hier gemiddeld honderden miljoenen aan onderhoud, aan milieumaatregelen en aan de toekomstige vraag naar onze producten.”

Kan je een voorbeeld geven van zo’n recente grote investering?

“Op dit moment bouwen we aan een zogenoemde Solvent Deasphalter Unit (SDA). Deze SDA-installatie stelt ons in staat zwaardere fracties uit een stroom aardolieproducten te verwijderen. Hierdoor zal de milieubelasting van het productenportfolio van Shell Pernis afnemen. Dat is over het geheel genomen goed voor het milieu, al voeg ik er wel aan toe dat de CO2-belasting in Pernis zelf juist toeneemt door het hogere energieverbruik van de SDA-installatie. Dat toont meteen aan hoe complex de energietransitie eigenlijk is.

Tegelijkertijd leggen we ook de laatste hand aan het restwarmteproject. We leveren overtollige warmte van koelinstallaties aan het Warmte­bedrijf, waardoor in de regio Rotterdam 16.000 huishoudens geen cv-installatie nodig hebben voor warmte of warm water. We studeren op tal van verdere stappen om de milieuprestaties te verbeteren, maar het moet allemaal wel haalbaar zijn; we concur­reren immers op de vrije markt, met raffinaderijen uit landen waar het kosten­niveau echt anders kan zijn. Denk bijvoor­beeld aan aardgas, CO2-certificaten of andere vestigingskosten.”

Maar als dat lukt, bestaat de Shell-raffinaderij in Pernis in bijvoorbeeld het jaar 2050 dan nog?

“Dat zeker. Ik waag me niet aan een nog latere datum, maar die jonge, nieuwe collega’s halen hier hun pensioen met ontzettend leuk werk. En ook nog eens werk dat wezenlijk bijdraagt aan onze energietransitie als maatschappij, dat is mijn overtuiging. Straks zijn er misschien nog twee raffinaderijen in de Rotterdamse haven en Shell Pernis is er daar een van. Dat is in ieder geval mijn ambitie om de transitie mee tot een goed einde te brengen.”