
Levensader van Duitsland Pijpleiding cruciaal voor energievoorziening
Tekst Rob van ’t Wel
De Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij bestaat al zestig jaar. Die onderneming maakte van Rotterdam een oliehaven en maakte Duitsland afhankelijk van deze ‘levensader’.
“Als wij veertien dagen stil zouden liggen, gaan vanaf Frankfurt heel wat minder vliegtuigen opstijgen.”
Noem het een stille kracht. Je ziet het niet, je hoort het niet, je ruikt het niet, maar dat maakt het transport in de twee pijpleidingen tussen Rotterdam en Duitsland niet minder belangrijk. Sterker nog, het uitvallen van de leidingen van de zestigjarige Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij (RRP) zou de Duitse maatschappij ontwrichten. “Ik denk dat we binnen twee weken telefoon uit Duitsland hebben”, grapt RRP-directeur Bas van der Leer.“Als wij veertien dagen stil zouden liggen, gaan er vanaf Frankfurt heel wat minder vliegtuigen opstijgen.”
Onder die lichte toon zit een serieuze constatering. Zonder de constante stroom aan ruwe olie en olieproducten zoals kerosine, nafta en benzine, zou de Duitse samenleving krakend tot stilstand komen. Althans, alles wat ondanks de Energiewende nog altijd beweegt dankzij fossiele brandstoffen, zoals auto’s, vrachtwagens, vliegtuigen, industrieën en de Duitse raffinaderijen van BP in Gelsenkichen en de Rheinland-raffinaderij van Shell ten zuiden van Keulen.
Die raffinaderijen - het waren er vroeger meer dan twee - staan ook aan de wieg van de pijpleidingen. De wederopbouw van naoorlogs West-Duitsland verliep voorspoedig en het Wirtschaftwunder had dringend behoefte aan meer energie. Traditioneel wekte Duitsland die op met steenkolen, maar juist in die jaren nam de aantrekkelijker geprijsde olie deze rol meer en meer over. Er lagen meerdere opties op tafel, maar uiteindelijk viel in 1958 het besluit een 24-duims (ruim zestig centimeter) pijpleiding te leggen vanuit Rotterdam richting Ruhrgebied. Het was een keuze die bijzonder goed uitpakte voor de ontwikkeling van zowel het Ruhrgebied als voor Rotterdam, zeker omdat al snel een nieuw besluit volgde om deze leiding te vervangen door een 36-duims pijpleiding (ruim negentig centimeter) waarna de oude leiding ging dienen voor het transport van aardolieproducten.
Tussenstop
De rest is geschiedenis. Zeven dagen in de week, 24 uur per dag stroomt ruwe olie en olieproducten vanuit Rotterdam richting Duitsland. Het is een stroom die met een vaart van gemiddeld vijf kilometer per uur altijd doorgaat. Daarmee is de RRP, kijkend naar volume, goed voor ruim vier procent van al het grensoverschrijdende transport.
Gemiddeld is een partij ruwe olie dus zo’n anderhalve dag onderweg van Rotterdam naar Venlo. “Je zou het lopend moeten kunnen bijhouden”, zegt directeur Van der Leer. In de Noord-Limburgse grensplaats gaat de ruwe olie uit Rotterdam in opslag in een park met meerdere tanks. Dat is een tussenstop. Vanaf Venlo gaan er twee pijpleidingen naar Duitsland, eentje richting BP-raffinaderij en de andere naar die van Shell.
De kleinere pijpleiding voor olieproducten loopt via het pompstation Lieshout direct door en gaat bij Venlo ook Duitsland in. Die pijpleiding takt aan bij de Rhein-Main-
Rohrleitungstransportgesellschaft en gaat daarmee breed het West-Duitse achterland in.
Scheiding
Maar hoe hou je de verschillende producten uit elkaar? Gaan bijvoorbeeld diesel en kerosine niet vermengen? Van der Leer: “Tussen de productstromen plaats je een scheiding. Dat zijn grote, rubberen ballen (gewicht ongeveer 100 kilo) die precies in de pijpleiding passen. Wil je er helemaal zeker van zijn dat de stoffen niet mengen, dan plaats je meerdere van die ballen achter elkaar.”
Het zijn niet de enige gevaartes die het hele transport van Rotterdam naar Venlo meemaken. Om de dichtheid van de buis te testen gaan geregeld pigs mee in de oliestroom. “Veiligheid is ons eerste aandachtspunt”, zegt de RRP-directeur.
“Een akoestische ‘pig’ kan aangeven of een heel klein lek is opgetreden. Daarnaast gaan andere ‘pigs’ door de leiding die bijvoorbeeld wanddikte meten. Dat geeft ons informatie over onder meer roestvorming aan de binnen- en buitenkant van de leiding of over de kwaliteit van de lassen waarmee de pijpdelen aan elkaar vast zitten. Bij de minste twijfel gaan we graven om te zien wat er mis is, en vervangen we indien nodig het verzwakte deel. Dat kan door het plaatsen van een
heel nieuw pijpstuk of door het aanbrengen van een carbon wrap over de plek met mogelijke zwaktes.”
“We kunnen ons een lek simpelweg niet permitteren”, vervolgt Van der Leer. “Dat kan niet voor het milieu en voor de omgeving en het is slecht voor onze afnemers. Brandstofdepots hebben nog wel enige voorraad, maar voor ruwe olie op raffinaderijen is dat al weer een stuk minder. We hebben een gerealiseerde beschikbaarheid van boven de 99 procent
en dat willen we zo zien te houden.”
Stabiliteit
Ook bovengronds zijn er controles. Omdat de leiding niet heel diep ligt, kan een landbouwvoertuig zoals een ploeg of een iets te enthousiaste kabellegger al voor schade zorgen. “Dat is in Nederland in principe via wetgeving allemaal goed geregeld”, zegt Van der Leer. “Daar gaat het niet zo gauw mis. In Duitsland bestaat die wetgeving echter niet. Maar je moet niet vergeten dat we ook te maken hebben met bijvoorbeeld ruilverkaveling waardoor sloten een andere loop krijgen en de grondwaterstand verandert. Of in Duitsland met mijnbouw, wat kan leiden tot verzakkingen die de stabiliteit van het systeem kunnen aantasten. Dat is potentieel gevaarlijker dan bijvoorbeeld roestvorming. De buizen zijn zestig jaar oud. Ze slijten niet door het gebruik, maar als de grond beweegt of gaat schuiven kan onder spanning wel materiaalmoeheid optreden. Dat houden we over de hele lengte goed in de gaten.”
De inspanningen op het gebied van inspectie en onderhoud - sinds 2013 is er een moderniseringsproject van dertig miljoen euro - betalen zich terug. RRP werkt volgens de hoogste industriestandaard en met de laatste technologieën. “Als je de veiligheid vertaalt naar normale-mensen-taal, is de kans dat met deze pijpleiding iets gebeurt, kleiner dan de kans op een dijkdoorbraak”, aldus Van der Leer.
Duurzaam vervoer op ‘groene’ stroom
Transport via een pijpleiding vraagt een grote investering, maar is daarna goedkoop en zeker ook veilig en milieuvriendelijk. Wie de jaarlijkse stroom van een dikke 25 miljoen ton van Rotterdam richting Duitsland terugrekent naar tankauto’s, komt uit op een file van 177 kilometer (Rotterdam naar Venlo) over drie rijbanen tegelijkertijd.
Dat gaat nu ongezien, zonder lekke banden, kettingbotsingen of files richting Duitse afnemers. En zonder uitstoot van CO2, uitgezonderd de stroom die nodig is voor de pompen die in de verschillende pompstations staan om de stroom op gang helpen. In vergelijking met het schoonste alternatief - transport met treinen - is het vervoer via een pijpleiding drie keer zo CO2-efficiënt.
Maar het kan nog schoner. Recentelijk is RRP overgestapt naar groene stroom, die voor ruim tachtig procent komt van windmolens en voor de rest is afgedekt met groencertificaten