
De tweede jeugd van de Europese chemie
Een paar jaar geleden maakte de Europese chemie zich grote zorgen over de toekomst. In tien jaar tijd was ze de koppositie kwijtgeraakt aan China en beschikte de Amerikaanse concurrentie ineens over goedkope grondstoffen op basis van schaliegas. Door de sterk gedaalde grondstof- en energieprijzen ziet de situatie er voor de Europese chemie weer beter uit. Welke kant gaat het op? En welke rol speelt Shell Chemicals Europe hierbij?
"De chemie vermijdt per saldo CO2-uitstoot. Wij leveren oplossingen waarmee we onze samenleving kunnen verduurzamen."
"De chemische industrie in Europa groeit nog steeds en blijft bestaan. Met ruim driehonderd miljoen Europeanen gaat het om een grote markt waar vraag zal blijven bestaan naar tal van chemische producten", verzekert Jack Eggels, General Manager Supply Chain van Shell Chemicals Europe.
"In de Europese Unie is het echter niet eenvoudig te concurreren met producenten elders in de wereld. Anders dan in bijvoorbeeld het Midden-Oosten beschikken we hier niet over goedkope grondstoffen, energie of arbeidskrachten. Ook heeft Europa de strengste wet- en regelgeving ter wereld. Dat is goed voor de samenleving, maar kost wel meer geld."
De Europese chemische industrie is decennia lang qua omzet de grootste van de wereld geweest. Maar dat is de afgelopen jaren snel veranderd, zo blijkt uit cijfers van Cefic, de Europese koepel van de chemische industrie. Hoewel de omzet van de chemische industrie in de Europese Unie in de periode 2003-2013 nog met dertig procent toenam tot 527 miljard euro (ongeveer gelijk aan die van de VS), verviervoudigde die van China tot 1.047 miljard euro, waardoor dat land met chemie nu hoog boven de VS en Europa uit torent.
Shell Chemicals Europe heeft fabrieken in het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Duitsland. Daarmee produceert het bedrijf op basis van bepaalde oliefracties bouwstenen als etheen, propeen, benzeen, styreen, etheenoxide en propeenoxide, waarvan andere chemische bedrijven diverse chemicaliën en kunststoffen maken.
Eggels: "Wij leveren bij wijze van spreken Lego-blokjes van verschillende afmetingen en kleuren, waarvan onze klanten verschillende eindproducten maken.".
Welke invloed het klimaatakkoord van Parijs op de markt heeft, valt op het moment nog niet te zeggen. Dat hangt onder andere af van de manier waarop de Europese landen de handel in CO²-emissierechten hervormen. De Europese chemie heeft over het algemeen geen goede reputatie, omdat ze energie-intensief is en met gevaarlijke stoffen werkt. Uit cijfers van Cefic blijkt echter dat ze de helft minder CO² uitstoot dan in 1990. En dat terwijl de productie sindsdien met zestig procent is toegenomen.
Dat betekent dat de CO²-emissie per ton product in twintig jaar tijd met bijna driekwart is afgenomen. Bovendien levert de chemische industrie producten die de CO²-uitstoot helpen vermijden, zoals wasmiddelen voor het wassen bij lagere temperatuur, kunststoffen die de auto lichter maken, verpakkingen die voedselbederf voorkomen en materialen om huizen en gebouwen te isoleren. Per saldo draagt de chemische industrie bij door meer CO²-uitstoot te vermijden, dan ze zelf uitstoot.