
Van het gas zijn we nog niet af
Nederland moet ‘van het gas af’. Het klinkt sinister en dat is het ook. Bijna zestig jaar heeft Nederland dubbelop van het Groningse aardgas geprofiteerd. Heel Nederland centraal verwarmd met de schoonste van de fossiele brandstoffen en de overheid extra rijk dankzij de inkomsten uit het gas.
Door Paul Schnabel op 10 jan. 2019
Nederland moet ‘van het gas af’. Het klinkt sinister en dat is het ook. Bijna zestig jaar heeft Nederland dubbelop van het Groningse aardgas geprofiteerd. Heel Nederland centraal verwarmd met de schoonste van de fossiele brandstoffen en de overheid extra rijk dankzij de inkomsten uit het gas.
Alles bij elkaar een kleine driehonderd miljard euro, die voor een belangrijk deel zijn uitgegeven aan ‘leuke dingen voor de mensen’, zoals genereuze sociale uitkeringen. In het topjaar 2013 vloeide meer dan vijftien miljard euro aan aardgasgeld naar de schatkist, genoeg voor zo’n zes procent van de overheidsuitgaven. Dat was nog niet voldoende om tot een sluitende begroting te komen. Het Rijk moest bijna nog eens dat bedrag lenen om het tekort te dekken.
In 2019 zullen de aardgasbaten inclusief de vennootschapsbelasting van de NAM nog hoogstens twee miljard bedragen. Het lijkt niet meer dan logisch dat deze teruggang in inkomsten voor de overheid tot een aanzienlijke stijging van het tekort op de begroting zal leiden. Dat is niet zo, de overheid houdt voor het vierde jaar op rij geld over. Steeds meer ook, bijna tien miljard denkt de minister van financiën, en toch nog altijd ruim acht miljard als we rekening houden met de tekorten van de gemeenten. Zo snel kan het dus gaan als de economie het goed doet en er sprake is van een hoogconjunctuur.
Het verschil met het laatste jaar van de economische crisis is een plus van bijna veertig miljard. Ook zonder de inkomsten uit het aardgas stijgt tussen 2013 en nu het bruto binnenlands product met 25 procent, van iets meer dan zeshonderd miljard toen tot een verwachte 812 miljard in 2019. Omgerekend per hoofd van de bevolking maakt dat Nederland tot een van de welvarendste landen van de Europese Unie.
We kunnen dus economisch gezien van het gas af. Ja, als de hoogconjunctuur nog heel lang aanhoudt, maar dat doen hoogconjuncturen helaas niet. Er zijn al wat tekenen dat we over het hoogtepunt heen zijn. De economische groei zwakt in Nederland en Duitsland al wat af, de arbeidsmarkt is volledig overspannen nu de werkloosheid terugloopt naar 3,5 procent, de Brexit komt toch echt dichterbij en de wereldhandel lijdt onder de protectionistische maatregelen van president Trump. Als de belastingopbrengsten teruglopen en het aantal werkloosheidsuitkeringen moet toenemen, schiet de begroting al heel snel heftig in de min. Dat gebeurde ook, en voor de regering betrekkelijk onverwacht, in 2009. De staatsschuld verdubbelde zowat in een paar jaar tijd en dan praat je wel over een toename van meer dan tweehonderd miljard. Dat kan snel weer gebeuren, zeker omdat de aardgaskraan nooit meer extra zal worden opengedraaid om de tekorten van de overheid te helpen dekken. Voor de overheid is er geen alternatief voor het gas, dus als het economisch mis gaat, zal de tering nu echt heel snel en heel hard naar de nering moeten worden gezet. Als dat niet gebeurt, doemt het lot van Italië als spookbeeld op: geen economische groei, grote tekorten, hoge werkloosheid, lage uitkeringen en een enorme staatsschuld. En dat ook nog zonder lekker eten.
Overigens gaan we natuurlijk voorlopig helemaal niet van het gas af. Van het Groningse aardgas ja, maar ook na 2030 zullen de Nederlandse huishoudens vooral voor hun verwarming afhankelijk blijven van gas. Dat komt dan uit de kleine velden en uit het buitenland, zoals ook nu al het geval is. Daar verdienen we dan niet meer aan, integendeel, om de energierekening te kunnen blijven betalen zullen we juist steeds meer ons best moeten doen. Te beginnen in 2019.
