
Wetenschap als motor voor de energietransitie
De energietransitie is misschien wel de grootste uitdaging van nu. Shell werkt samen met tal van wetenschappers en Nederlandse universiteiten aan schonere oplossingen. “Met onze onderzoeken willen we een verschil maken voor de maatschappij. Samenwerking met het bedrijfsleven brengt realisatie van ons werk een stap dichterbij.”
Door Matthijs Timmers op 15 sep. 2019
PhD-student Sanjana Chandrashekar (27) werkt aan de TU Delft nu zo’n twee jaar samen met Shell. Ze is onderdeel van een grote groep onderzoekers en PhD-studenten die kijkt hoe van CO2 waardevolle producten en brandstoffen kunnen worden ontwikkeld. Chandrashekar richt zich op een specifiek onderdeel: katalyse- (versnellen van chemische reacties, red.) en materiaalonderzoek voor een elektrochemische cel. “Heel specifiek, maar daarom een waardevolle bijdrage”, stelt ze.
De studente uit India ervaart de samenwerking met Shell als leerzaam. “Ik krijg de ruimte om enerzijds wetenschappelijk onderzoek te doen en ik leer anderzijds om vanuit bedrijfsmatig perspectief naar onderzoek te kijken. Voor de ontwikkeling van een jonge onderzoeker als ik helpt het om bij een bedrijf als Shell te werken.”
Kraamkamer van nieuwe wetenschappelijke kennis
Sanjana Chandrashekar vindt het essentieel dat bedrijven intensief samenwerken met jonge onderzoekers. “Wij zijn toch de kraamkamer van nieuwe wetenschappelijke kennis. En het bedrijfsleven heeft veel technische know-how. Door die kennis slim te combineren, ontstaan oplossingen voor de uitdagingen waar we als samenleving voor staan.”
Researchers Emanuela Negro en Clara Heuberger werken voor Shell in het New Energy onderzoeksteam. Clara Heuberger is aan de slag om een model te ontwikkelen dat analyses kan uitvoeren voor nieuwe technieken voor zonnebrandstoffen. Emanuela Negro onderzoekt de elektrochemische manieren om CO2 om te zetten naar brandstoffen. Allebei begeleiden ze studenten bij hun onderzoeken. Waar de aspirant-onderzoekers vandaan komen? “We werken met heel veel universiteiten samen”, vertelt Heuberger. Ze denkt na en noemt er een aantal: “Universiteiten in London, Texas en Boston en Utrecht.” Emanuela Negro vult het rijtje aan met haar samenwerkingspartners: “Delft, Leiden, Twente, en universiteiten in Illinois, Zwitserland, Oxford, Brazilië en China.”
Eens in de maand skypen de wetenschappers met elkaar, en twee keer per jaar spreken ze af om de status van de verschillende onderzoeken te delen. Daarnaast werken enkele aspirant-onderzoekers langere periodes met elkaar samen in het laboratorium van Shell in Amsterdam. Dit om intensieve samenwerking en uitwisseling van kennis en kunde te bevorderen.
Een boost aan creativiteit en innovatief vermogen
Voor bedrijven als Shell heeft samenwerken met universitaire studenten een aantal voordelen. Zowel Emanuela Negro als Clara Heuberger zijn vooral blij met de creatieve ideeën die de studenten hebben over verschillende actuele energie-onderwerpen. Clara Heuberger: “Shell houdt zich nadrukkelijk bezig met nieuwe vormen van energie. Daarin willen we blijven leren. Dus kunnen we nieuwe wetenschappelijke kennis goed gebruiken. Studenten zorgen ervoor dat wij als onderzoeksteam, maar ook het hele bedrijf, continu gevoed worden met nieuwe perspectieven op onderwerpen waar wij aan werken.” Emanuela Negro vult aan: “Het geeft een boost aan het innovatieve vermogen en de creativiteit van een organisatie.”

Verder is samenwerken met jonge onderzoekers interessant, omdat studenten aan de slag kunnen met interessante onderwerpen waar de medewerkers van het bedrijf niet aan toe komen, maar die heel waardevol kunnen zijn voor de lange termijn. “Wij zijn een van de leidende bedrijven in de energietransitie”, stelt Emanuela Negro. “We produceren steeds schonere energie met technieken die op dit moment klaar zijn om gebruikt te worden. Maar we willen leidend blijvend. Daarom moeten we blijven investeren in onderzoeken voor technieken voor de langere termijn. Dat soort onderzoeken zijn uitdagend voor studenten.”
De medewerkers van morgen binden
Een derde voordeel hebben Emanuela Negro en Clara Heuberger zelf in de praktijk ondervonden. Ooit zijn zij begonnen als PhD-student. Inmiddels werken ze voor Shell. Clara Heuberger: “Studenten zijn de medewerkers van morgen. Door samen te werken met universiteiten bind je talentvolle mensen aan je bedrijf.” Emanuela Negro vult aan: “Ook creëert het awareness onder de jongere generatie van wat hier te doen is op het vlak van innovatie en duurzaamheid.”
Elkaars taal spreken is belangrijk
Joost Reek is professor aan de Universiteit van Amsterdam. Hij leidt namens de UvA een onderzoeksteam dat deelneemt aan het CBBC-programma (Chemical Building Blocks Consortium). Dit is een van de vele projecten waarin Shell samenwerkt met onder andere Nederlandse universiteiten. In het consortium zoeken overheid, bedrijfsleven en universiteiten gezamenlijk naar mogelijkheden om chemische processen te verbeteren en toekomstbestendig te maken. Volgens Reek is het vooral van belang dat de verschillende partijen elkaar leren en blijven begrijpen. “Door samen te werken, leer je wat ieders rol is en ontwikkel je daar waardering voor. Je moet elkaars taal blijven spreken. Doen bedrijven dat niet, dan krijgen ze moeite met innoveren. En andersom: als wij niet met bedrijven praten, dan lopen we het risico vanuit een ivoren toren te werken.”
Sleutelrol voor gedeelde innovatie
Zonder doelgerichte innovatie is het niet mogelijk de doelen van het Nederlandse Klimaatakkoord te halen. Daarover is iedereen het eens. Universiteiten, bedrijven en kennisinstellingen hebben de handen ineengeslagen om samen de noodzakelijke schonere oplossingen te onderzoeken en ontwikkelen. Ook Shell heeft zich achter deze maatschappelijke opgave geschaard. De samenwerking is vastgelegd in de zogeheten Integrale Kennis en Innovatie Agenda (IKIA).
De agenda vormt de basis voor het vastleggen van 13 innovatieprogramma’s, die in beleidstaal onder de naam Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s (MMIP) worden genoemd. Deze programma’s vormen het startpunt voor concrete ontwikkelprojecten waarin universiteiten, kennisinstellingen en bedrijven samenwerken.
De verhalen in het bijgaande artikel zijn voorbeelden van projecten die bij enkele van die collectieve onderzoeksprogramma’s kunnen worden ondergebracht, namelijk MMIP-6 over sluiting van industriële kringlopen en MMIP-8 dat de mogelijkheden onderzoekt van elektrificatie en radicaal vernieuwde productieprocessen.
Reek heeft ongeveer 25 PhD studenten die katalyse-onderzoek doen aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de UvA. Twee derde daarvan doet fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en ontwikkelt nieuwe concepten voor duurzame chemie en solar fuels. Het andere deel is aan de slag in samenwerking met het bedrijfsleven. “Dat vind ik een gezonde balans”, vertelt de hoogleraar. “Maar die moet niet doorslaan.” Reek ziet een tendens dat het meer moeite kost om exploratieve onderzoeken gefinancierd te krijgen. “Er wordt steeds nadrukkelijker om een toepassingsparagraaf gevraagd. Er moet met bedrijven worden samengewerkt om onderzoeksgeld aan te wenden. De competitie om het echte vrije onderzoeksgeld wordt steeds harder. Hier schuilt een gevaar voor de innovatiekracht voor de toekomst.”
Toch biedt het studenten een interessante leerervaring om aan de slag te zijn voor het bedrijfsleven, vindt Reek. “Het is goed om na te denken hoe je interessante bevindingen uit een onderzoek naar de markt kunt brengen. We moeten niet de illusie hebben dat er vanuit onze onderzoeken direct uitkomsten komen waar veel winst mee te behalen is. Vercommercialiseren blijft een taak van bedrijven. Maar nadenken over wat de echte problemen zijn, dat kunnen we wel.”
Aandacht voor energietransitie
Beginnende talentvolle onderzoekers die zich richten op actuele thema’s zoals de energietransitie zijn gewild bij het bedrijfsleven, heeft studente Sanjana Chandrashekar gemerkt. “Steeds meer bedrijven zien de urgentie om iets te doen aan de klimaatverandering en zoeken hier de juiste actuele kennis bij.” Chandrashekar merkt het aan de betrokken begeleiding die ze bij Shell krijgt: “Mijn onderzoekscollega’s zijn zeer actief in het ontwikkelen van toekomstige oplossingen die ons helpen in de energietransitie naar meer gebruik van hernieuwbare energiebronnen en reduceren van CO2-uitstoot. Ze hebben interesse in de onderwerpen waar ik aan werk en helpen mij richting te geven aan mijn onderzoek.”
Of Sanjana Chandrashekar ook de stap gaat maken zoals de Shell-onderzoekers dat eerder deden, weet ze nog niet. Eerst wil ze doorwerken en haar promotieonderzoek afronden. “En daarmee impact maken voor onze maatschappij, onze planeet.”
Shell-medewerkers in de wetenschap
Sommige Shell-medewerkers werken mee aan wetenschappelijk onderzoek op universiteiten. In hun werk weerspiegelt zich onder meer de steeds grotere rol van de energietransitie. Logisch, want ook universiteiten bewegen mee met de tijdgeest en de vragen die de wereld aan de wetenschap stelt.
Er is onderzoek dat bijdraagt aan de energietransitie. Denk aan het recyclen van plastic, zoeken naar nieuwe energiebronnen en het opslaan van energie in een door zonne- en windenergie gedomineerde wereld. Er is onderzoek dat valt te relateren aan de winning van fossiele brandstoffen. Denk aan onderzoek naar het proces om gasstromen te ontzwavelen.
Dan is er nog onderzoek dat je aan fossiele brandstoffen kunt relateren, maar dat net zo goed bijdraagt aan de energietransitie. Neem onderzoek dat zich richt op het ontwikkelen van membranen om op een veel energiezuiniger manier vloeistoffen en gassen te scheiden, membranen die bovendien zorgen voor minder afval. Of onderzoek naar stromingen in pijpen, wat conventionele olie- en gaswinning efficiënter en schoner moet maken, maar net zo goed bijdraagt aan waterstoftransport of CO2-transport voor ondergrondse opslag. Nog één: wat te denken van onderzoek naar beeldvorming van de ondergrond? Dat is nuttig voor het opsporen van olie én voor CO2-opslag en aardwarmte.